De triomf van hoop over ervaring

“Een tweede huwelijk is de triomf van hoop over ervaring” zei de Britse zeventiende-eeuwse schrijver Samuel Johnson ooit. Hetzelfde geldt voor technische analyse, het voorspellen van koersbewegingen op basis van indrukwekkende grafieken, weerstandslijnen en voortschrijdende gemiddelden: de ervaring laat zien dat het niet werkt, maar toch gebruiken miljoenen beleggers het als wondermiddel om beursschommelingen voor te zijn.  

En geef ze eens ongelijk: complexe rekenmodellen en science fiction termen als ‘Bollinger Bands’, ‘Fibonacci Sequence’ and de ‘Elliot Wave Theory’ geven technische analyse een onweerstaanbare rationele glans. Deze glans wordt verder versterkt door alle verhalen over correct voorspelde aandelen koersen die, ondersteund met quotes van technisch analisten, in populaire media opduiken.  

De handschoen is ook met verve opgepakt door banken en brokers. Dankzij hun software tools is elke particuliere belegger slechts een muisklik verwijderd van het hele technische palet. Niets staat je nog in de weg om je portefeuille dagelijks om te gooien op basis van wat de technische indicatoren op je scherm je influisteren. 

Hoe groot de verleiding van technische analyse ook is, hij lijkt vals. Een lange rij wetenschappelijke onderzoeken verwerpt haar voorspellende waarde, met het werk van Nobelprijswinnaar 2013 Eugene Fama voorop. Zijn onderzoeken maken gehakt van het idee dat grondige analyse van prijsschommelingen en handelsvolumes beleggers bruikbare informatie geeft over wanneer ze moeten in- en uitstappen. Het zit allemaal al in de actuele prijs verwerkt. Fama classificeerde de voorspellende claims van technische analyse als “een oeroud sprookje zonder empirische onderbouwing.”

Is het echt zo erg? Heeft het geploeter met schouders en steunlijnen dan niet toch een ietsiepietsie positief effect? Een recent onderzoek van Arvid Hoffman and Hersh Shefrin onder duizenden Nederlandse particuliere beleggers geeft het ontluisterende antwoord. Beleggers die op technische analyse vertrouwden, deden het gemiddeld 0,7% per maand slechter dan de ‘grafiekloze rest’ (8,4% per jaar!).  

Dat dramatische cijfer is niet zo vreemd als je bedenkt dat actieve technische beleggers het slechtste van twee werelden combineren: geen beleggingsvoordeel, wel torenhoge transactiekosten. Dit laatste is ook de reden waarom banken en brokers je zo graag hun tools voor technische analyse slijten. Wie verstandig is gooit die gereedschapskist dus snel in de digitale prullenbak.

Maar, zoals Samuel Johnson al wist, hoop is een machtige tegenstander. Net zoals we tegen beter weten in opnieuw in het huwelijksbootje stappen, geloven veel beleggers vurig dat ze de toekomst dit keer toch echt in hun greep hebben.

We wensen je veel financiële rust,

Jolmer en Marius

 

Deze column werd in Februari in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.

AEX - schlemieltje van de klas?

Afgelopen week werd onze eerste column in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het maandblad van de VEB (Vereniging van EffectenBezitters) met een oplage van 67.000 exemplaren. We zullen vanaf nu maandelijks een column voor ze schrijven en die vervolgens ook hier posten. 

Terwijl over de hele wereld beursrecords worden verpulverd, moet ‘onze’ AEX index nog meer dan 50% stijgen om de recordstand van 703 uit september 2000 te breken. Daarmee is de AEX, en dus de Amsterdamse beurs, het schlemieltje van de klas. Althans, dat is wat ons door menig financieel journalist en behulpzame vermogensbeheerder wordt wijsgemaakt.

De AEX is echter een vrij onzinnige barometer voor de lange termijn prestaties van de Amsterdamse beurs en ronduit misleidend als benchmark voor vermogensbeheerders en beleggingsfondsen.  Er mist in de AEX index namelijk een cruciaal ingrediënt: het dividend.

Dat lijkt op het eerste gezicht misschien geen groot gemis, maar leidt, zeker op de lange termijn, tot enorme verschillen. Concreet: de AEX (prijs) index begon op 1 januari 1983 op een stand van 100 gulden, omgerekend 45 Euro en 38 cent. Nu, bijna 32 jaar later, staat hij 10 keer zo hoog.

Op hetzelfde moment begon ook de berekening van de AEX gross return index, die wel rekening houdt met het effect van herbelegde dividenden. Op 20 januari van dit jaar kwam deze index voor het eerst boven de 1280, terwijl het oude maximum van september 2000 op 1272 stond. We hebben er meer dan 14 jaar op moeten wachten, maar ook in Nederland hebben beleggers dus een belangrijk beursrecord verbroken.

De AEX gross return index is namelijk een veel betere graadmeter voor het rendement van een belegger op de Amsterdamse beurs dan de alom bekende AEX. Wie 32 jaar lang daadwerkelijk in de aandelen van de AEX had belegd en netjes zijn dividend had geherinvesteerd, zou de waarde van zijn beginkapitaal, net als de gross index, 29 keer over de kop hebben zien gaan.* Een rendement van bijna 11,1% per jaar, in plaats van de 7,5% die je op grond van de AEX index zou verwachten (beide exclusief kosten en belasting).

Dus let op. De volgende keer dat u een vermogensbeheerder of beleggingsfonds tegenkomt die zijn eigen prestaties met die van de AEX (of een andere prijs-index) vergelijkt, ren dan voor uw leven.

Aan alle journalisten bij deze de oproep om het niet meer te hebben over “de laatste stand van de AEX (prijs) index.” Laat het verbreken van het echte record niet onopgemerkt voorbij gaan en vier dit beleggingsfeest door voortaan te praten over een benchmark die wel relevant is voor beleggers: de AEX inclusief dividenden.

Jolmer en Marius

* Toen deze blog gepost werd, stond de AEX gross index op 1330.

BELEGGEN IS ALS TOUWTJE DUWEN

Op de ‘Alles-wat-de-bank-je-niet–vertelt-over-succesvol-beleggen-avond' die we op 25 september organiseerden, deelde Nobelprijswinnaar Robert Merton, onder de perfecte leiding van Esther van Rijswijk, zijn beleggingswijsheid met ruim 200 aanwezigen.

Gesneden koek
Veel van wat hij vertelde is gesneden koek voor mensen die de ‘De Beleggingsillusie’ hebben gelezen. Dat maakte het niet minder interessant of belangrijk, bleek ook uit de vragen van het publiek. Hoe vaak we ook horen dat het selecteren van aandelen, het timen van de markt of het uitzoeken van de beste beleggingsfondsen vooral een kwestie van geluk is, de meesten van ons kunnen het niet laten te denken (of te hopen) dat er een manier is om er toch beter in te zijn dan ‘de rest’. (zo ook de vraag uit het publiek…“But professor Merton, how can we know if a company has the right price?”).

“En misschien zijn er ook wel mensen die dat kunnen”, opperde Merton. “Alleen kunnen dat er niet veel zijn, anders zouden de talloze onderzoeken naar outperformance dat wel hebben laten zien. Je kunt je dus ten eerste afvragen hoe je deze uitzonderlijke managers van te voren moet onderscheiden van de duizenden anderen die zeggen het te kunnen, maar er niet in slagen. Ten tweede, stel dat je zelf over zo’n unieke gave beschikt? Stel dat je inderdaad de markt kunt timen of de beste bedrijven kunt selecteren? Zou je die gave dan gratis ter beschikking stellen? Nee, je zou je er goed voor laten betalen en het grootste deel van de outperformance voor jezelf houden.”

Het 'Grasmaaier effect'
Merton had ook nog een mooie verklaring voor de ogenschijnlijke outperformance van sommige hedgefonds managers. Hij noemde dit het ‘grasmaaier effect’. Als je iemand je gras laat maaien, betaal je hem daarvoor. De grasmaaier levert een service en krijgt daarvoor betaalt. Zo zijn er bepaalde hedgefondsen die ook een service leveren en daarvoor betaald worden. Ze fungeren bijvoorbeeld als tussenpersoon, die liquiditeit verschaft in een exotische derivatenmarkt. Zowel de uiteindelijke kopers als verkopers van die derivaten hebben baat bij het bestaan van zo’n tussenpersoon en zijn dus bereid daarvoor te betalen. Alleen bestaat die betaling niet uit een expliciete commissie, maar uit marge: het verschil tussen de prijs waartegen de tussenpersoon de derivaten koopt en weer verkoopt. Die marge ziet er voor de buitenwereld uit als ‘outperformance’. ‘Outperformance’ (of ‘alpha’ zoals dat in het jargon heet) zou het gevolg zijn van een uitzonderlijke gave om goede beleggingen te selecteren. Maar in werkelijkheid wordt deze hedgefondsmanager/tussenpersoon, net als de grasmaaier, gewoon betaald voor de service die hij levert.

Touwtje duwen
Is er nog een reden om niet naarstig op zoek te blijven naar die ene klapper, de belegging of manager die je rijk gaat maken en je pensioen veilig stelt? “Heb je wel eens geprobeerd een touwtje ergens doorheen te duwen?” Vroeg Merton het publiek? “Best moeilijk. Veel moeilijker dan een touwtje ergens doorheen te trekken. Dat is vergelijkbaar met beleggen. Ik kan makkelijk talloze manieren verzinnen waarmee je geld kunt verliezen, maar het is veel moeilijker om een goede manier te vinden om geld te verdienen. Verstandig beleggen begint daarom met het voorkomen van domme beslissingen waarmee je geld verliest.”

“Hoe doe je dat dan? Hoe beleg je verstandig?” vroeg Esther tenslotte aan Professor Merton. “Het belangrijkste is dat je goed nadenkt over risico’s. Zijn de risico’s die je neemt wel in overeenstemming met de middelen die je hebt en de doelen die je wilt bereiken? Vervolgens moet je zorgen dat je je beleggingen goed spreidt, zodat je de kans op verkeerde keuzes minimaliseert en tenslotte moet je ervoor zorgen dat je kosten van beleggen niet te hoog zijn.”

Zoals gezegd, gesneden koek voor lezers van De Beleggingsillusie, maar we kunnen het niet vaak genoeg horen, want deze wijze lessen worden toch vaak snel weer vergeten.

We wensen je veel financiële rust,

Marius en Jolmer   

Alex: nuchter of toch een paar slokjes op? Deel 2

Hieronder deel 2 van de column voor Quotenet over Alex Vermogensbeheer:

In onze vorige column legden we uit dat het ‘nuchtere’ beleggingsbeleid van Alex Vermogensbeheer gebaseerd is op een spelletje – het timen van de markt – dat bijna onvermijdelijk leidt tot teleurstellende resultaten. Maar, sloten we af, misschien is Alex wel de winnende uitzondering? Laten we eens kijken naar de feiten.

Snel naar de website van Alex, waar de resultaten van hun vermogensbeheerders met trots worden getoond. Meteen valt iets op: Voor onze eerste column stond er: ‘vanaf oprichting behaalt Alex consequent betere rendementen dan de Nederlandse en Europese beurzen’. Die zin is opeens verdwenen. Er staat nu alleen nog: ‘Alex Vermogensbeheer stelt alles in het werk om uw portefeuille veilig te stellen en een goed rendement te behalen’.

Verstandig, die aanpassing, want consequent beter was het zeker niet. Over het afgelopen jaar bijvoorbeeld loopt Alex, gemiddeld over alle profielen, bijna 10% achter op hun zelf gekozen benchmark.

Zo’n korte termijn van maar 1 jaar zegt natuurlijk weinig over het lange termijn resultaat. Misschien had Alex vorig jaar gewoon even pech. Maar wat blijkt, ook over de afgelopen 3 en 5 jaar blijft Alex vrijwel overal achter op zijn eigen benchmark.[1]

Alleen in het eerste jaar had Alex Vermogensbeheer een exceptioneel resultaat. Zoals we in De Beleggingsillusie beschrijven, is dat een bekend fenomeen in beleggingsland: een vermogensbeheerder of beleggingsfonds doet het (met geluk?) een tijdje fantastisch goed, maar heeft op dat moment weinig of zelfs helemaal geen klanten. Trots als een pauw wordt er daarna in dure campagnes met de mooie resultaten gepronkt. Vervolgens sluiten hele volksstammen hoopvolle beleggers zich aan, maar meestal is de top dan al bereikt. De beheerder blijft wijzen op de mooie historie, maar er is nauwelijks een belegger die zich erin herkent.

Allemaal leuk en aardig, zou je nu kunnen zeggen, maar wat is dan het alternatief? In plaats van de dagelijkse drukte van Alex had je bijvoorbeeld kunnen kiezen om met kalmte een goed gespreide marktportefeuille te kopen en te houden. Een eenvoudige manier om dat te doen is via een wereldwijd gespreid indexfonds. Over de afgelopen 5 jaar had je daarmee maar liefst 54% meer vermogen opgebouwd dan met het vergelijkbare Offensieve Profiel van Alex.[2]

Helemaal eerlijk is deze vergelijking niet. Alex belegde namelijk niet in de Verenigde Staten en heeft daarom de goede resultaten van die markt in recente jaren gemist.[3] Over de wijsheid  van die beleggingsstrategie kun je twisten, maar over het verschil en het gevolg van kosten niet: voor het getoonde wereld indexfonds betaalde je 0,5% van je belegde vermogen per jaar. Bij Alex waren de totale kosten meer dan 4 keer zo hoog: gemiddeld ruim 2% per jaar aan expliciete beheerkosten plus een onbekend bedrag aan impliciete transactiekosten. De rest van het verschil wordt veroorzaakt doordat Alex dagelijks bepaalt of hij wel of niet belegd. Waarom dat lastig is legden we vorige week uit.

Dit klinkt allemaal niet zo opgewekt, maar er valt ook best wat positiefs te zeggen over Alex. Zo staan ze je aan de telefoon vriendelijk te woord en geven ze duidelijk antwoord op je vragen. Ook zijn het fantastische marketeers: inmiddels hebben al meer dan 40.000 mensen in totaal bijna 3 miljard euro aan ze toevertrouwd. Het eerste deel van deze column begon met de vraag of Alex al dat geld ‘nuchter’ belegt? Het antwoord daarop kan elke lezer voor zichzelf bepalen. (Nuchter in de zin van kalm en verstandig lijkt het ons in ieder geval niet, maar misschien bedoelt Alex met nuchter dat ze beleggen zonder een paar slokjes op. Aangezien de beleggingen door een computer worden uitgevoerd is het in die zin ongetwijfeld waar!)

We wensen je veel beleggingsrust,

 

Marius en Jolmer

[1] Alleen het zeer speculatieve profiel doet het op 5-jaars basis iets beter dan de eigen benchmark, maar daar zullen niet veel mensen over zo’n periode in zijn belegd. Het is ook de vraag of die benchmark wel klopt, maar dat is iets voor een andere keer.

[2] Op basis van daadwerkelijke resultaten van het 'Aandelen Wereldwijd' indexfonds van Meesman Index Investments en de resultaten zoals weergegeven op de Alex website. Beide fondsen beleggen in aandelen van grote bedrijven en hebben daarom een vergelijkbaar risico. Meesman is slechts een voorbeeld van een indexfonds aanbieder. Vanguard, iShares en Think Capital hebben ook prima indexfondsen. Die laatste partij is trouwens net als Alex eigendom van BinckBank. Om maar aan te geven dat deze column niet persoonlijk is bedoeld.

[3] Waarom ze dit niet deden is onduidelijk. Meer spreiding leidt, afhankelijk van kosten, tot een betere verhouding tussen risico en rendement. Alex heeft dat misschien ook ingezien: vanaf begin deze maand hebben ze besloten om ook in de VS te beleggen. 

Alex: nuchter of met een slokje op? Deel 1

Vorige week hebben we als gastcolumnisten voor Quotenet het onderstaande artikel geschreven:

Bij Alex vermogensbeheer hebben ze ‘een nuchtere kijk op beleggen’, zo lezen we op hun website. Volgens de Van Dale betekent nuchter ‘verstandig en kalm’. Dat klinkt aangenaam, maar is dat ook écht hoe Alex belegt?

Dagelijks actief beheer van uw portefeuille’ vervolgt de website. Dat lijkt in ieder geval niet kalm. Bedoelt Alex met nuchter dan misschien dat ze verstandig beleggen? ‘Zien we potentiële stijgers, dan kopen we. Vinden we dat de beurs tegen zit, dan stappen we even uit aandelen.’ Dat klinkt inderdaad verstandig. Wel de rendementen van de beurs maar niet de risico’s.

Bedenk echter dat deze strategie alleen werkt als je van te voren, zonder zinnige informatie, weet wat de beurs gaat doen. Zodra die informatie er namelijk wel is – goed nieuws over de economie bijvoorbeeld, of juist tegenvallende resultaten – wordt die meteen in de koersen verwerkt en ben je te laat. Kortom, om hun beleggingsstrategie goed uit te voeren moet Alex als een helderziende de richting van de beurs voorspellen. En dat op dagelijkse basis.

Om te illustreren hoe lastig dat is, beschrijven we in De Beleggingsillusie een onderzoek van Javier Estrada. Deze professor van IESE Business School onderzocht in totaal 160.000 individuele dagen beurshandel op vijftien internationale aandelenbeurzen. Wat bleek: als je op die beurzen de tien beste dagen had gemist, omdat je op dat moment ‘even uit aandelen was gestapt’ dan was je vermogen gemiddeld genomen de helft minder waard geweest dan dat van de belegger die de aandelen gewoon had gekocht en er niet meer naar om had gekeken. Die tien extreme dagen bestrijken gemiddeld 0,1% van de periode die werd onderzocht. De kans dat je die 0,1% precies goed weet te timen is weliswaar groter dan het winnen van een loterij, maar het scheelt niet veel.

Onmogelijk is het natuurlijk niet en iedereen kan een keer gelijk hebben. Het probleem is alleen dat één keer niet genoeg is. Om succesvol te zijn als market-timer moet je het bijna continu[1] bij het rechte eind hebben. Je moet namelijk niet alleen uit de markt stappen voordat hij omlaag gaat, maar er ook weer instappen voordat hij gaat stijgen. Dat laatste is belangrijk. Want als je niet belegd bent, loop je geen risico. Dat klinkt als een voordeel, maar zonder risico geen beloning. Als je ‘even uit aandelen stapt’ deel je niet mee in de stijgende winstgevendheid van de onderliggende bedrijven en ontvang je ook geen dividend. Je mist dus het fundamentele rendement van aandelen dat op lange termijn je succes als belegger bepaalt. Market-timing is daarom niet, zoals het selecteren van aandelen, een spelletje dat per saldo niks oplevert, maar een spelletje waarbij je op de lange termijn bijna gegarandeerd verliest.

Je zou nu kunnen denken: ‘kennelijk is Alex de winnende uitzondering. Ze hebben tenslotte ‘rendementen om trots op te zijn’. En we lezen op de website ook dat ze ‘vanaf de oprichting consequent betere rendementen halen dan de Nederlandse en Europese beurzen’.’ Maar, kloppen die claims eigenlijk wel? Daar gaan we volgende keer op in en dan geven we ook antwoord op de vraag in de titel. Alvast een waarschuwing: it ain’t pretty!

We wensen je veel beleggingsrust,

 

Jolmer en Marius

[1] Uit onderzoek blijkt dat een succesvolle market-timer het bij ongeveer 75% van zijn voorspellingen bij het rechte eind moet hebben om het gemiddelde rendement van de markt te verslaan. Een market-timer die 100% van de neergaande en 50% van de opgaande markten goed zou hebben voorspeld zou nog steeds achter blijven bij de standvastige belegger die niet in of uit was gestapt. Lees hier meer over in de onderzoeken van William F. Sharpe "Likely Gains From Market Timing," FAJ, maart/april 1975 en Sei Corporation “Calculation of Forecasting Accuracy” april 1992.

 

Klip en klare ING

In het FD van vorige week zaterdag stond een aardig artikel over De Beleggingsillusie. Huib Koel zegt daarin o.a. dat wij op ‘overtuigende wijze diverse illusies doorprikken’.

De heer Koel vertelt ook over een beleggersavond in Haarlem, waar de kosten van ING “anders dan Kerdel en Schukken schrijven in hun boek, klip en klaar worden uitgelegd.” Ook op andere plekken impliceert het artikel dat ING nu duidelijkheid verkiest boven illusies.[1] De boodschap lijkt te zijn: ‘de banken vertellen je inmiddels wel hoe je succesvol belegt’. Dat zou voor iedereen goed nieuws zijn!

Een korte blik op de beleggingswebsite van ING laat echter zien dat er aan klip en klaarheid nog wel wat ontbreekt. Zo is ING bij de met trots getoonde rendementen bijvoorbeeld de helft van de kosten ‘vergeten’ mee te nemen, namelijk de service fee van bijna 1% per jaar. 1% lijkt misschien niet zoveel, maar leidt over een periode van veertig jaar – de periode dat je gemiddeld voor je pensioen spaart - tot 30% minder vermogensgroei.

De heer Koel heeft wel een punt. Er worden door de banken inderdaad stappen in de goede richting gezet, maar nog steeds wint de drang om beleggingsproducten te verkopen het vaak van de plicht beleggers duidelijke en volledige informatie te geven. Op zich is dat niet vreemd, want producten verkopen is de business van banken. Om een vergelijking met een andere industrie te maken: je verwacht van McDonald’s ook niet dat ze de beste voorlichtingsbron zijn voor gezond eten. Misschien geen reden om nooit hun producten te kopen, maar wel om zelf je huiswerk goed te doen.

De heer Koel had daar misschien op kunnen wijzen. Net zoals hij misschien had kunnen vermelden dat hij zelf 15 jaar als beleggingsadviseur bij ING heeft gewerkt. Daar is natuurlijk niks mis mee, maar in het kader van klip en klare full disclosure had het hem wel gesierd als hij dat erbij had verteld.

We wensen je veel financiële rust,

Marius en Jolmer

P.S. Nog een leuk nieuwtje: de eerste druk was binnen twee weken uitverkocht. Aanstaande woensdag is de tweede druk gelukkig alweer beschikbaar.

[1] Zo legt het artikel ook uit dat de kosten van zelf beleggen bij ING overzichtelijk zijn en dat dit ‘stukken goedkoper’ is dan beleggen in beleggingsfondsen’. Dat is feitelijk onjuist. Als je via Binck Bank belegt in een wereldwijd gespreid indexfonds van Vanguard, kost je dat afhankelijk van het te beleggen bedrag, minder en zeker niet stukken meer dan zelf beleggen bij ING. Daarnaast loop je met zo’n indexfonds veel minder risico dan als je zelf een paar aandelen koopt. Dit fonds wordt beschreven in ons boek.

De Beleggingsillusie is vanaf vandaag te koop!

We ontkomen er niet aan. In deze tijd waarin er steeds meer mensen zelfstandig werken of ondernemer zijn, werknemers steeds minder pensioen bij hun werkgever opbouwen en de meeste mensen juist langer blijven leven, moeten we zelf de controle nemen over de opbouw en het behoud van ons vermogen.

Tegelijkertijd zwabbert de financiële industrie van schandaal naar schandaal, is de economie nog aan het kwakkelen en verbreekt de beurs inmiddels weer nieuwe records. Dus wat moet je nu doen en wie kun je nog vertrouwen? Wij zijn de afgelopen jaren op zoek gegaan naar antwoorden op die vragen.

In het boek De Beleggingsillusie staan de bevindingen van onze zoektocht. Daar horen de illusies, verleidingen en valkuilen bij, waarin we zelf jarenlang zijn getuimeld. Maar we beschrijven ook een oplossing, die er - goed verborgen - al jaren bleek te zijn. Sterker nog, verstandig beleggen is op dit moment makkelijker en goedkoper dan ooit.

We hebben geprobeerd dit allemaal zo duidelijk en een eenvoudig mogelijk op te schrijven. Voor mensen die twijfels hebben over hun vermogensbeheerder, de inrichting van hun beleggingsportefeuille, of zich afvragen of ze wel genoeg opzij zetten voor later en hoe ze dat het beste zouden kunnen doen.

We hopen dat je er wat aan hebt en horen graag wat je ervan vindt!

 

Marius en Jolmer

P.S. Ook als je de whitepaper al gelezen hebt is het - naar onze bescheiden en uiteraard volledige objectieve mening - zinvol om ook De Belegggingsillusie nog eens goed te bestuderen. Wij merkten zelf dat je de wijze lessen makkelijk vergeet!

Leren wij beleggers het dan nooit?

’Particuliere belegger dupeert zichzelf door zijn zelfoverschatting’ kopte de Volkskrant deze week. ‘Ze zien goede resultaten als een bevestiging van hun eigen kunnen, terwijl ze slechte resultaten aan de boze buitenwereld wijten.’

De analyse van Hoffman en Post is de laatste toevoeging aan een lange lijst van onderzoeken met dezelfde conclusie: de meeste particuliere beleggers zijn ronduit slecht in beleggen.

Zelfoverschatting, waar trouwens vooral mannen aan leiden, is een belangrijke oorzaak. ‘Angst en hebzucht’, ‘wijsheid achteraf’, het ‘recentheidseffect’ en ‘bekend is bemind’ dragen ook een steentje bij. Banken en beleggingsfondsen wakkeren deze emoties soms aan, maar uiteindelijk hebben we de belabberde resultaten vooral aan onszelf te danken.

Vandaar dat in De Beleggingsillusie het hoofdstuk over deze zogenaamde ‘emotionele valkuilen’ begint met een quote van Benjamin Graham. De mentor van Warren Buffett schreef 80 jaar geleden al: ‘Het grootste probleem van de belegger, ja zelfs zijn grootste vijand, is hij vermoedelijk zelf.

Kijk daarom eerst eens goed in de spiegel, de volgende keer dat je een aandeel of beleggingsfonds wilt kopen of besluit je beleggingen juist weer in de uitverkoop te zetten.