Zuinig maakt gelukkig

Op kerstdag 2002 wordt Jack Whittaker Jr. de man van 305 miljoen dollar. Met zijn mes in de kalkoen ziet hij dat hij de Powerball jackpot heeft gewonnen. Met zijn vrouw Jewell en kleindochter Brandi aan zijn zijde, verklaart een stralende Jack voor de camera’s dat hij zijn fortuin zal delen met familie, kerk en de armen.

Twee jaar later is het kerstsprookje een nachtmerrie geworden. Jack is aan de drank. Jewell heeft hem verlaten en Brandi overlijdt tragisch aan een drugsoverdosis. Jack vervloekt in een interview de dag dat hij de jackpot heeft gewonnen. Waarom maakt geld niet gelukkig of leidt het, zoals bij de Whittakers, zelfs tot een geluksimplosie? In hun boek Engineering Happiness onderzoeken gedragswetenschappers Baucells en Sarin het antwoord op die vraag.

Geluk, zo stellen zij, staat gelijk aan Realiteit minus Verwachtingen. Die aftreksom is zeer volatiel: onze realiteit verandert namelijk niet alleen constant, onze verwachtingen passen zich er snel op aan. En dat aanpassingsvermogen zit een structureel hoger geluksniveau in de weg. Dat geldt niet alleen voor loterijwinnaars, maar bijvoorbeeld ook voor mensen die alles op alles zetten om hun droomhuis te kopen. In beide gevallen volgt een gelukshigh – een hogere realiteit dan verwachting – die in korte tijd verdampt tot je weer terug bent bij af. Of erger: onze verwachtingen knallen zo hard door de dampkring dat ons geluksniveau in een neerwaartse spiraal terechtkomt.

Wat had Jack moeten doen om wel gelukkig te blijven? Wat misschien had geholpen, is als hij zijn geld ergens veilig had geparkeerd om vervolgens periodiek kleinere plukjes uit te keren. Volgens Baucells en Sarin creëer je op die manier elke keer een nieuw gelukssprongetje, net als de vorige is uitgewerkt. En je omzeilt ook de wet van afnemende meeropbrengst die dicteert dat elke miljoen extra, als je het in één keer ontvangt, steeds minder geluk toevoegt.

Hetzelfde geldt voor woongenot. Je schiet jezelf in de voet als je grote schuldenmaakt om van een klein appartement over te stappen naar een kapitale villa. Door eerst een tweekamerappartement te kopen en vervolgens te sparen voor een grotere woning, vergroot je het aantal geluksmomenten en verklein je ook nog eens de kans op de grootste gelukskiller van allemaal: de stap terug. Die komt namelijk tweeëneenhalf keer zo hard aan als eenzelfde stap vooruit.

Het geheim van een gelukkig leven? Dat hebben wij helaas nog niet ontdekt, maar wetenschappelijk onderzoek geeft wel aan wat kan helpen: temper je verwachtingen en hou je uitgaven in de hand. En win je de loterij, krijg je een erfenis, hoge bonus of maak je een keer een klapper op de beurs, gebruik dan hooguit een klein deel om er iets bijzonders van te doen en stop de rest in je langetermijnpot. Zuinig maaktgelukkig (echt, het is bewezen).

We wensen je veel financiële rust,
 
Marius en Jolmer


Deze Column werd in september in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.

In de slaapstand door de chaos

China trekt de wereldeconomie omlaag! Angst en chaos regeren de financiële markten! 

Laten we onze column daarom eens beginnen met iets heel anders: een literaire quiz. Wie biedt de nuttigste inzichten voor beleggers? De Franse filosoof/schrijver Jean-Paul Sartre of de Britse dandy/schrijver Oscar Wilde?

‘De hel, dat zijn de anderen’, schreef Sartre ooit. Hij had het mis. De echte hel is een lege kamer zonder afleiding. Alleen op een stoel zonder tijdschrift, internet of smart phone. Zonder news feeds, stock alerts of status updates. Alleen met je gedachten. We gruwen ervan. Zo erg zelfs dat we onszelf nog liever pijn doen.

Onderzoekers aan de University of Virginia lieten een gevarieerde groep mannen en vrouwen elk een kwartiertje in hun eigen gedachten gaar stomen. Verbaasd door de sterk negatieve feedback herhaalden ze het experiment maar nu met één optie voor amusement: een apparaat waarmee de proefpersonen zichzelf een milde elektrische schok konden toedienen. Zeven op tien mannen en drie op de tien vrouwen grepen die mogelijkheid met beide handen aan.  

Oscar Wilde vatte onze rusteloze drang om te handelen, onze ‘action bias’ zoals de wetenschap het noemt, pakkend samen met zijn uitspraak: ‘je moet vreselijk hard werken om niets te doen’. We kunnen moeilijk stilzitten, ook al is het in ons eigen belang.

Dus blijven keepers bij strafschoppen naar een hoek duiken, ook al is bewezen dat gewoon in het midden blijven staan de kans op een succesvolle redding verdubbelt. Dus schrijven artsen soms antibiotica voor, terwijl een paar dagen rust vaak voldoende was geweest, en hun ‘actie’ alleen bijdraagt aan resistentie.

Het zal regelmatige lezers van onze column niet verbazen als we stellen dat ook debelegger er goed aan doet zijn ‘action bias’ flink te onderdrukken. Zoals Oscar Wilde al wist: makkelijk zal het niet zijn. Financiële media en adviseurs bestoken beleggers met verhalen over glorieuze kansen en aanstormende rampen die onmiddellijk actie vergen en belegggingssites bieden een flipperkast aan instrumenten die onze impulsen juist versterken. De afgelopen dagen waren daar weer een goed voorbeeld van.

De realisatie dat we allemaal een ‘action bias’ hebben is echter een goed begin. En wie de verleiding kan weerstaan, heeft uitstekende kaarten om nerveus fladderendebeleggers om hem of haar heen te verslaan. Waarschijnlijk haar: vrouwelijke beleggers blijken gemiddeld meer rendement te halen dan mannen, voornamelijk omdat ze minder doen. Uit intern onderzoek van vermogensbeheerder Fidelity bleek zelfs dat klanten die hun portfolio helemaal ‘vergeten’ waren, het best hadden gepresteerd.  

Wat is ons recept om succesvol niets te doen? Formuleer je levensdoelen waarvoor je belegt: dat kan gewoon op één A4tje. Beleg breed gespreid tegen lage kosten, bijvoorbeeld via wereldwijde indexfondsen. En last but not least: negeer de ruis van financiële media en beleggingsexperts, zet je stock alerts uit en laat je portfolio even helemaal met rust.

Deze Column werd in augustus in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven. 

Pakketje schroot onder dun laagje chroom

Je klopt op de stalen deur. Een stem achter het opengeschoven luikje vraagt om het wachtwoord. Je stapt binnen in de hippe bar vol mooie mensen en kostbare meubels. Je vrienden lopen lachend op je af. Hun witte tanden schitteren, hun strak gesneden kleren zitten perfect. Je nipt de cocktail die de barman met zorg heeft bereid en baad je in de roes van exclusiviteit.   

Hedgefondsen zijn de ‘members-only’ clubs van de beleggingswereld. De intieme sfeer van ons-kent-ons, van goeroes die aan onzichtbare knoppen draaien en het verhaal over die éne legendarische klapper, blijft rijke particulieren aantrekken als bijen naar de honing. De extravagante levensstijl van de hedgefondsmanagers, betaald met jouw geld, is daarbij geen obstakel, maar deel van de sexappeal. In de bar van de Ritz klaag je toch ook niet over de prijs van de drankjes?

Niet rijk genoeg om een miljoen of meer neer te leggen voor directe toegang tot de inner circle? Geen nood: via je vermogensbeheerder of een ‘fund of hedgefunds’ kun je, uiteraard tegen een extra vergoeding, met een paar luttele tonnen toch nog in de marge van het chique feestje aanschuiven.

Hedgefondsen zijn virtuoze verleiders. Ze spelen in op onze hunkering naar sociale status, verlangen naar rijkdom en angst voor middelmatigheid. En met groot succes. Volgens onderzoeksbureau BarclayHedge hadden hedgefondsen in het eerste kwartaal van 2015 bijna 3 biljoen dollar onder beheer.  

En dat terwijl de prestaties van hedgefondsen al jarenlang abominabel zijn. Zo doet het gemiddelde hedgefonds het al twaalf jaar op rij (!) slechter dan een eenvoudige indexportefeuille van 50 procent staatsobligaties en 50 procent wereldwijd gespreide aandelen. En niet zo’n beetje slechter. Als hedgefondsbelegger was je vermogen in die 12 jaar maar liefst 80 procent minder gegroeid dan dat van je index-beleggende buurvrouw.  

Misschien niet zo vreemd als je naar de kosten kijkt: aan lopende kosten kloppen hedgefondsen gemiddeld 2,5 procent per jaar uit de beleggerszak. Daarnaast eigenen ze zich in de winstgevende jaren gemiddeld nog eens een vijfde van de beleggingsresultaten toe. In de jaren van verlies betalen ze beleggers die prestatiebonus niet terug. Dat verdien model kun je als volgt omschrijven: kop ik win, munt jij verliest. En de ‘hedge’ in hedgefonds dan? Hebben hedgefondsen niet de unieke gave risico’s af te dekken? Een groeiende stapel onderzoeken laat van die mythe geen spaan heel. Met een correlatiecoëfficiënt van gemiddeld 0,8 deinen hedgefondsen vrijwel in tandem mee met de rest van je aandelenportefeuille.

Laat je dus niet door de allure van hedgefondsen bedwelmen. Gebruik je boerenverstand en stop je geld in een solide indexportefeuille die past bij je doelstellingen. En bewaar je emoties (en je geld?) voor de exclusieve cocktailbar.

We wensen je veel financiële rust,

Marius en Jolmer

 

Deze Column werd in juli in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.

Wolf in index-kleren

Ooit waren vrijgevochten hippies in het Vondelpark de antithese van kapitalisme en commercie. De consumptiemaatschappij was opium voor het volk, toegediend door grote bedrijven om hun zakken te vullen. De gevestigde orde boog mee, kapselde de symbolen van de flower power beweging in, en transformeerde het tegendraadse individu tot haar favoriete marketingwapen om koopdrift aan te zwengelen.

Ook indexbeleggen was ooit rebels. In 1975 startte John Bogle, oprichter van Vanguard, het eerste indexfonds voor particulieren, uit ergernis dat actieve beleggingsfondsen hoge kosten in rekening brachten zonder structureel de index te verslaan.

In eerste instantie werd Bogle verguisd door de beleggingsindustrie. Slaafs de index volgen was laf, on-Amerikaans en, niet onbelangrijk, leverde fonds- en vermogensbeheerders nauwelijks inkomsten op. Via een Vanguard index fonds kun je voor 0,05% van je belegde vermogen per jaar al de S&P500 volgen bijvoorbeeld. Een fractie van de 1,05% per jaar die actieve beheerders met praktisch dezelfde doelstelling gemiddeld afromen.

In 1993 kreeg indexbeleggen door de introductie van Exchange-Traded Funds (ETF’s) een krachtige impuls. Net als indexfondsen volgen ETF’s een index. Verschil is dat ETF’s op de beurs zijn genoteerd en dus elk moment van de dag verhandeld kunnen worden, terwijl dat bij traditionele indexfondsen maar één keer per dag gebeurt.

Inmiddels zijn indexfondsen mede dankzij ETF’s mateloos populair. De wereldwijde verkoop van ETF’s stijgt explosief, terwijl actieve beheerders het ene na het andere fonds sluiten. Wereldwijd is bijna een kwart van het beursgenoteerde aandelenvermogen in indexfondsen belegd.

Op het eerste gezicht lijkt de overwinning van Bogle’s geesteskind compleet. De werkelijkheid is echter dat beleggers nog steeds goed op hun tellen moeten passen. Er is ontegenzeggelijk een positieve tendens op gang gebracht, maar zoals altijd zijn er ook vermogensbeheerders die de laatste trend vooral gebruiken om hun eigen inkomsten veilig te stellen. Reclame boodschappen zijn doorspekt met het woord ‘index’, maar met passief, goed gespreid en tegen lage kosten beleggen heeft het in sommige gevallen niet veel te maken. In plaats van te handelen in actieve fondsen of individuele aandelen, worden nu aan de lopende band ETF’s tegen elkaar ingewisseld. Vorige maand nog bullish op de Hang Seng Index? Inmiddels is misschien een index op duurzame energie, ruwe olie of een gok op verdere stijging van de dollar met geleend geld misschien interessanter?

Laat je niet verblinden door de altijd weer meeslepende marketing verhalen, maar onderzoek of met ‘index’ beleggen daadwerkelijk wordt bedoeld wat John Bogle voor ogen had: een zo groot mogelijk gedeelte van de winsten terecht laten komen bij de uiteindelijke eigenaren van al die prachtige bedrijven. Bij de beleggers zelf dus, en niet bij hun financiële helpers. 

We wensen je veel financiële rust,

Marius en Jolmer

 

Deze Column werd in juni in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.

 

Één A4-tje verwijderd van financieel geluk

Met gesloten ogen op een yogamat of met een geopend spreadsheet op de bank; op het eerste gezicht lijken meditatie en financiële planning elkaars tegenpolen. Maar schijn bedriegt. Beide activiteiten werken uitstekend om onze rechterhersenhelft in het gareel te houden. Aan die kant van ons brein huizen negatieve gevoelens zoals stress en depressie. Als we deze emoties weten in te dammen, ervaren we wat wetenschappers omschrijven als  'een relatief constante staat van tevredenheid met het leven', ofwel geluk.
 
Onderzoek aan de University of Wisconsin-Madison wijst op de kracht van meditatie om die staat te bereiken. MRI-scans van mensen die regelmatig mediteren lieten veel positieve hersenactiviteit zien. De score van Matthieu Ricard, een promovendus moleculaire biologie die boeddhistische monnik werd, was zelfs zo hoog dat hij ‘gelukkigste man ter wereld’ werd gedoopt.
 
De heer Ricard zelf blijft er nuchter onder. “Geluk is aangeleerd”, zei hij in een interview met een Britse krant. Het is een motto dat rechtstreeks uit de mond van financieel adviseur Carl Richards had kunnen komen. Richards zag in zijn omgeving dat financiële stress ons geluk flink in de weg zit. Maar het viel hem ook op dat anderszins weloverwogen mensen de eerste stap om de zaak onder controle te krijgen - het opstellen van een financieel plan - massaal links lieten liggen. Waarom?

Richards wijt het aan de focus op schijnexactheid in traditionele financiële plannen. Alle scenario analyses, rekenmodellen en kostenplaatjes met cijfers achter de komma, voeden de angst om verkeerde keuzes te maken.
 
In zijn boek ‘The One-Page Financial Plan’ biedt Richards een alternatief dat even simpel als doeltreffend is: accepteer dat je niet kunt voorspellen waar je leven en de financiële markten naartoe gaan. Aanvaard dat financiële beslissingen door emotionele voorkeuren worden ingegeven. En vergeef jezelf je onvermijdelijke fouten. Ga binnen die randvoorwaarden aan de slag met een financieel plan dat op één A4-tje past.    
 
De kern van dit plan gaat niet over aandelen, obligaties of hoeveel je in 2036 aan woonlasten besteedt, maar over de vraag wat geld voor jou betekent. Is het de vrijheid om op je vijftigste te stoppen met werken? Om al je kinderen te laten studeren? Om meer tijd met je familie door te brengen?
 
De volgende stap is het vertalen van die persoonlijke aspiraties naar financiële doelen, zonder te streven naar perfectie. Het plan is je baken. Het herinnert je eraan waarom je ook alweer vermogen wilde opbouwen als je tandenknarsend geld vrijmaakt om te beleggen of te sparen. De expliciete link met persoonlijke aspiraties is de kracht van Richard’s ‘one page financial plan’, omdat het juist op de moeilijkste momenten helder richting geeft.  Om met de gelukkigste man ter wereld te spreken: “Financiële rust is aangeleerd”. 
 
We wensen je veel financiële rust,
 
Marius en Jolmer


Deze Column werd in mei in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.

De verleidelijke lokroep van dividend

Vorig jaar steeg het dividend op de beurs voor het vijfde jaar achter elkaar. Het totale bedrag dat aandeelhouders wereldwijd in hun zak konden steken? Bijna $1,2 biljoen! Een stijging van 60% sinds 2009, terwijl de rente op spaargeld en obligaties tot een historisch dieptepunt is gezakt.
 
Geen wonder dus dat veel beleggers driftig op zoek zijn naar aandelen met een goed dividendrendement. Zo sla je meer vliegen in een klap, is de gedachte. Ten eerste levert dividend een fijne bron van inkomsten op. Dat is niet alleen zeer welkom nu je met je spaarrente nauwelijks je vermogensbelasting kunt betalen. Veel beleggers zien dividend ook als stabiel inkomen dat je kunt uitgeven zonder op je vermogen in te teren. Als laatste geldt dividend als een teken van kwaliteit. Want als het niet goed ging, zou het bedrijf toch geen hoog dividend uitkeren?
 
De financiële sector is niet te beroerd om deze verleidelijke logica aan te wakkeren. Maar verleidelijk is niet hetzelfde als waar. Niet dat er iets mis is met dividend. Wij worden zelf ook vrolijk als het op onze rekening wordt bijgeschreven. Maar als je je beleggingsportefeuille louter op dividendrendement inricht, kan dat je vermogensgroei verlagen en je risico vergroten.
 
Waarom? Allereerst is dividend geen gratis geld. Elke euro die een bedrijf uitkeert gaat ten koste van de waarde van het onderliggende aandeel. Als je dat dividend niet herbelegt maar uitgeeft, gaat dat ten koste van je vermogensopbouw. Reken jezelf dus niet rijk, want in feite ben je gewoon op je vermogen aan het interen.
 
Een prominente plek op de dividendranglijst staat ook niet garant voor een stabiel rendement of kwaliteit. Het dividendrendement wordt namelijk bepaald door de hoogte van het dividendbedrag in relatie tot de waarde van het aandeel. Een waardeloos bedrijf dat met zijn laatste centen een hoog dividend uitkeert, creëert zo een jaloersmakend dividendrendement. Daarom schitterden bedrijven als Fortis, SNS en KPN vlak voor hun implosie bovenaan de dividendlijstjes.
 

Omgekeerd kan een laag (of geen) dividend juist duiden op een sprankelend bedrijf, dat zoveel groei mogelijkheden ziet dat het zijn hele winst herinvesteert in groei. Google en Warren Buffett’s Berkshire Hathaway hebben bijvoorbeeld nog nooit een cent uitgekeerd en Apple en Microsoft deden dat pas na hun jaren van explosieve groei. Wie consequent dividend had nagejaagd had de beste jaren van deze bedrijven dus gemist.
 
Daarmee willen we niet zeggen dat je moet proberen de volgende Apple of Google te ontdekken. Integendeel, probeer juist zo breed mogelijk te spreiden en zorg dat het risico goed aansluit bij je doelstellingen. Geld nodig voor uitgaven? Dan kun je altijd je ‘eigen’ dividend creëren door periodiek een plukje van je portefeuille te verkopen. Dat is beter dan een arbitrair dividendsjabloon over je portefeuille te leggen.
 
We wensen je veel financiële rust,
 
Marius en Jolmer


Deze Column werd in april in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.

Het orakel spreekt

Afgelopen maand publiceerde Warren Buffett zijn jaarlijkse brief voor aandeelhouders. Zoals altijd prachtig geschreven en boordevol beleggingswijsheid. Wij hebben een paar van de mooiste passages op een rij gezet, natuurlijk met toevoeging van een vleugje Beleggingsillusie. Een lange mail deze keer, maar zeer de moeite waard voor iedereen die verstandig met zijn geld om wil gaan.

1. Neem het juiste risico

Volgens de conventionele wijsheid is het risico van aandelen hoog en van spaargeld en staatsobligaties (zoals Amerikaanse Treasuries) ‘laag’. Buffett wijst erop dat die simpele classificatie kan leiden tot verkeerde keuzes. Als je voor je lange termijn doelstellingen voor ‘veilige’ instrumenten kiest, brengt dat vaak juist een groot risico met zich mee. Buffett legt uit hoe dat zit:

“Our investment results have been helped by a terrific tailwind. During the 1964-2014 period, the S&P 500 rose from 84 to 2,059, which, with reinvested dividends, generated [an] overall return of 11.196% (…). Concurrently, the purchasing power of the dollar declined a staggering 87%. That decrease means that it now takes $1 to buy what could be bought for 13¢ in 1965 (as measured by the Consumer Price Index) ……

The unconventional, but inescapable, conclusion to be drawn from the past fifty years is that it has been far safer to invest in a diversified collection of American businesses than to invest in securities – Treasuries, for example – whose values have been tied to American currency. That was also true in the preceding half-century, a period including the Great Depression and two world wars. Investors should heed this history. To one degree or another it is almost certain to be repeated during the next century.

Stock prices will always be far more volatile than cash-equivalent holdings. Over the long term, however, currency-denominated instruments are riskier investments – far riskier investments – than widely-diversified stock portfolios that are bought over time and that are owned in a manner invoking only token fees and commissions.”

Bij lange termijn doelen horen volgens Buffett dus beleggingen die normaal gesproken als ‘risicovol’ worden getypeerd. Maar die zijn natuurlijk niet geschikt voor geld dat je nodig hebt op de korte termijn, bijvoorbeeld voor de aflossing van je hypotheek of studie van de kinderen: 

“It is true, of course, that owning equities for a day or a week or a year is far riskier (in both nominal and purchasing-power terms) than leaving funds in cash-equivalents. (….) any party that might have meaningful near-term needs for funds should keep appropriate sums in Treasuries or insured bank deposits.” 

Wij adviseren mensen altijd om, naast potjes voor hun lange en korte termijn doelen, een ‘potje onvoorzien’ opzij te zetten. Geld dat beschikbaar is voor onvoorziene tegenvallers (verlies van baan, ziekte of een ander ongeluk bijvoorbeeld). Buffett is het daarmee eens:

“At a healthy business, cash is sometimes thought of as something to be minimized – as an unproductive asset that acts as a drag on such markers as return on equity. Cash, though, is to a business as oxygen is to an individual: never thought about when it is present, the only thing in mind when it is absent.

American business provided a case study of that in 2008. In September of that year, many long-prosperous companies suddenly wondered whether their checks would bounce in the days ahead. Overnight, their financial oxygen disappeared. At Berkshire, our “breathing” went uninterrupted. Indeed, in a three-week period spanning late September and early October, we supplied $15.6 billion of fresh money to American businesses. (...)When bills come due, only cash is legal tender. Don’t leave home without it.” 

Als je belegt, vergeet dan niet om je beleggingen breed te spreiden:

“(…) our earnings stream is huge and comes from a vast array of businesses. Our shareholders now own many large companies that have durable competitive advantages, and we will acquire more of those in the future. Our diversification assures Berkshire’s continued profitability, even if a catastrophe causes insurance losses that far exceed any previously experienced.”

2. Beperk je kosten

Over de extreem lage kosten structuur van Berkshire Hathaway hebben we al een paar keer geschreven. Buffett's mening over het belang kosten is onveranderd:

“Huge institutional investors, viewed as a group, have long underperformed the unsophisticated index-fund investor who simply sits tight for decades. A major reason has been fees: Many institutions pay substantial sums to consultants who, in turn, recommend high-fee managers. And that is a fool’s game.

There are a few investment managers, of course, who are very good – though in the short run, it’s difficult to determine whether a great record is due to luck or talent. Most advisors, however, are far better at generating high fees than they are at generating high returns. In truth, their core competence is salesmanship. Rather than listen to their siren songs, investors – large and small – should instead read Jack Bogle’s The Little Book of Common Sense Investing.” 

3. Hou jezelf in bedwang

Maar het juiste risico nemen en lage kosten zijn geen garantie voor lange termijn beleggingssucces. Je moet ook jezelf in bedwang kunnen houden en je niet laten meeslepen door de waan van de dag.

“Investors, of course, can, by their own behavior, make stock ownership highly risky. And many do. Active trading, attempts to “time” market movements, inadequate diversification, the payment of high and unnecessary fees to managers and advisors, and the use of borrowed money can destroy the decent returns that a life-long owner of equities would otherwise enjoy. Indeed, borrowed money has no place in the investor’s tool kit: Anything can happen anytime in markets. And no advisor, economist, or TV commentator – and definitely not Charlie [de 91 jaar oude vice-Chairman van Berkshire Hathaway] nor I – can tell you when chaos will occur. Market forecasters will fill your ear but will never fill your wallet.

Decades ago, Ben Graham pinpointed the blame for investment failure, using a quote from Shakespeare: “The fault, dear Brutus, is not in our stars, but in ourselves.” 

Beter hadden we het zelf nooit kunnen zeggen. We wensen je veel financiële rust, 

Marius en Jolmer

P.S. De hele brief van Buffett is te vinden op de Berkshire Hathaway website.

Omlaag? Ja graag!

In de jaren na het faillissement van Lehman Brothers regeerde de angst op de beurs en veel beleggers besloten: “dit nooit meer, aandelen zijn gewoon niet voor mij.” Nu er na zes jaar stijgende beurzen weer overal records worden verbroken slaat de twijfel toe. Staat er toch niet een pot met goud aan het eind van de aandelenregenboog? Ook een veelgehoorde reden: ik moet wel beleggen, want op mijn spaarrekening verdien ik helemaal niks.

Maar wat we, ondanks ons hervonden optimisme, diep in ons hart best weten, is dat je jezelf niet rijk moet rekenen als je alleen belegt als de koersen al fors zijn gestegen. Niet alleen omdat de kans dan steeds groter wordt dat de groei afvlakt of omslaat in een scherpe daling, maar ook omdat je bij hoge koersen veel betaalt voor te ontvangen dividend. En die dividenden blijken veel stabieler te zijn dan de grillige beurs. Dus wie juist in angstige tijden in aandelen belegt, koopt deze relatief constante bron van inkomsten in de uitverkoop.

Willen we daarmee zeggen dat je beter niet kunt instappen nu de beurs al zover is gestegen? Zeker niet! Er kunnen uitstekende redenen zijn om juist wel in te stappen, alleen hebben die weinig met de stand van de beurs te maken.

Een van die redenen zien we als vroege veertigers van dichtbij. Veel van onze vrienden realiseren zich dat ze nog te weinig voor hun pensioen opzij hebben gezet. Ze vormen de voorhoede van een nieuwe tijd. We wisselen vaker van werkgever terwijl pensioenregelingen worden afgeslankt. En het legioen zelfstandigen, dat voor hun pensioenopbouw volledig op hun eigen discipline is aangewezen, groeit.   

We vertellen die vrienden allemaal hetzelfde: sluit je af voor nieuws over lage rentestanden en voorspellingen over de beurs. Hou een buffer aan voor onvoorziene omstandigheden en beleg het geld dat je voor later vrij kunt maken in een wereldwijd gespreide aandelenportefeuille tegen lage kosten. En doe dat elk jaar opnieuw, tot je dichterbij je pensioenleeftijd komt. Als het kapitalisme blijft bestaan, worden beleggers voor risico beloond en zullen die aandelen je een betere kans geven op een acceptabel rendement, dan een ‘veilig’ spaarrekening of obligatie alternatief.

Door die jaarlijkse beleggingsdiscipline en lange tijdshorizon maakt het minder uit of de stand van de beurs op dit moment nou hoog of juist laag zal blijken te zijn. Koersen zijn volatiel dus je zult naast mooie ritten omhoog, waarschijnlijk regelmatig flinke dalingen voor de kiezen krijgen. Maar daarmee creëer je ook de kans dat je aandelen tegen een bodemprijs blijkt te hebben gekocht. Dat laatste is wel minder simpel dan het klinkt: kopen in een dalende markt gaat tegen onze natuur in. Voor succes moeten we daarom ook leren juichen bij een dalende beurs.

We wensen je veel financiële rust,

Jolmer en Marius

Deze column werd in maart in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.