Het afscheid van Robeco

Iets meer dan een jaar geleden, in februari 2013, werd Robeco voor ongeveer €2 miljard verkocht aan het Japanse Orix. Voor de Rabobank was dat misschien goed nieuws, maar de oprichters van Robeco zullen zich bij het horen van dat nieuws hebben omgedraaid in hun graf.

Om te begrijpen waarom moeten we kijken naar de geschiedenis van Robeco. Die wordt uitstekend beschreven in het boek ‘Met gemak betrouwbaar beleggen’ van Jaap van Duijn, zelf lid van de directie van Robeco van 1988 tot 2003. De geschiedenis van Robeco leert ons vele wijze lessen over hoe je een beleggingsfonds zou moeten opzetten, maar ook over hoe het mis kan gaan.

De periode 1929 - 1992

Het Rotterdamsch Beleggings Consortium, beter bekend als Robeco, werd in 1929 door een aantal vooraanstaande Rotterdamse families opgericht en groeide na de oorlog uit tot het grootste beleggingsfonds van Europa en één van de meest toonaangevende beleggingsinstellingen ter wereld. Het doel van de oprichters was om door bundeling van hun kapitaal, brede spreiding mogelijk te maken tegen lage kosten. Daarmee wilden ze ‘met gemak betrouwbaar beleggen’ beschikbaar maken voor de gewone man.

Goede resultaten en groei van het beheerde vermogen gingen gepaard met een uitmuntende reputatie. Die had Robeco te danken aan haar gedisciplineerde beleggingsfilosofie en unieke eigendomsstructuur: tot 1992 was Robeco één van de weinige coöperatieve vermogensbeheerders in de wereld. In die structuur waren de klanten niet alleen eigenaar van de beleggingen, maar ook van het beheerbedrijf die het beleggingsbeleid uitvoerde. Met andere woorden: de fondsen van Robeco werden niet beheerd door een externe vermogensbeheerder met een conflicterend winstoogmerk - inkomsten voor de beheerder staan tenslotte gelijk aan kosten voor de belegger - maar door een eigen beheerbedrijf. De medewerkers van dat bedrijf waren dus feitelijk in dienst van de beleggers in de Robeco fondsen. In zo’n structuur kan de beheerder zich volledig richten op het belang van de klanten, die tenslotte ook de eigenaren zijn. Dat belang bestaat uit verstandig beleggen tegen de laagst mogelijke kosten.

De geschiedenis van Robeco laat zien wat je kunt bereiken als een fondsbeheerder echt dezelfde doelen nastreeft als haar klanten. Zo bedroeg de jaarlijkse beheervergoeding voor het Robeco Fonds  in 1964  slechts 0,11% per jaar. Op dat moment was dat minder dan één tiende[1] van de kosten van het gemiddelde Amerikaanse aandelenfonds. Zo’n groot verschil in kosten heeft op de  lange termijn een dramatisch effect: 1% lagere kosten per jaar levert over een periode van 30 jaar zo’n 33% meer vermogen op. Mede dankzij die lage beleggingskosten was Robeco in staat om uitstekende resultaten te behalen voor haar groeiend aantal trouwe klanten. Dit had gevolgen voor alle Nederlandse beleggers, want goed voorbeeld doet volgen: met een gemiddelde beheervergoeding van 0.38% per jaar, behoorden de kosten van de toonaangevende Nederlandse fondsen  in 1992 tot de laagste ter wereld.

1993 - 2013

In 1993 kwam er een eind aan de coöperatieve opzet.  Het beheerbedrijf werd van de fondsen gescheiden en deze entiteit - de Robeco groep - werd “een op winst maken gerichte instelling”, zoals de heer Van Duijn beschrijft. Vanaf 1997 werd de scheiding tussen beleggers en beheerder compleet, doordat de Robeco groep in twee stappen werd overgenomen door de Rabobank. De gevolgen van deze veranderingen waren vergaand. De beheerkosten van het Robeco Fonds stegen van 0,25% in 1992 naar 1% een decennium later. Een stijging van 400%, deels betaald in kickbacks aan banken en vermogensbeheerders. In haar kielzog trok Robeco haar Nederlandse collega’s mee. De gemiddelde beheervergoeding steeg in die periode met ongeveer 300%, ondanks de toegenomen concurrentie.

Ook het beleggingsbeleid van Robeco veranderde. Na meer dan 60 jaar duidelijke doelstellingen en strikte discipline, werden er nu om de haverklap nieuwe fondsen gelanceerd die inspeelden op de laatste beleggingstrends. Het aantal fondsen van Robeco groeide van een handjevol in 1990 tot meer dan 160 tien jaar later. De resultaten bleven achter en meer dan 100 van deze nieuwe 'sexy' fondsen werden vervolgens weer opgeheven, met bedroevende gevolgen voor de beleggers.

Als gevolg van deze veranderingen nam het vertrouwen in dit voorheen vooraanstaande instituut steeds verder af. Voor Rabobank bleef Robeco jarenlang wel winstgevend. In 2009 maakte Robeco echter voor het eerst verlies en had het haar unieke positie verloren. Toen er in de daaropvolgende jaren weer zwarte cijfers konden worden gepresenteerd, was het tijd voor Rabobank om Robeco in de etalage te zetten. Zo kwam er een ‘einde’ aan een prachtig Nederlands instituut, dat kleine en grote beleggers gedurende meer dan 60 jaar de mogelijkheid gaf een eerlijk rendement te verdienen voor het risico dat ze bereid waren te lopen.

De toekomst

Laten we hopen dat de geschiedenis van Robeco dient als wijze les en dat we binnenkort een nieuwe versie van het oude Robeco mogen begroeten. Een beleggingsfonds dat als hoofddoel heeft haar beleggers te dienen en niet om aan ze te verdienen.

 

[1]{C} Uit ‘John Bogle and The Vanguard Expiriment, One Man’s Quest to Transform the Mutual Fund Industry’, Robert Slater (1997).