Kijken, kijken, niet kopen

Elke ouder zal het herkennen: de hebberigheid die Sinterklaasavond losmaakt bij jonge kinderen. Hoe hun ogen, slechts seconden nadat het papier van de lego-doos is afgerukt, alweer begerig afdwalen naar de resterende pakjes. Hoe broers en zussen meteen elkaars cadeaus checken om te zien of ze niet oneerlijk zijn bedeeld.
 
Maar neem dezelfde kinderen op een zonnige dag mee naar het strand en ze liggen uren schaterend in de branding en bouwen zandkastelen met de kleurige emmertjes die je jaren geleden bij de Hema hebt gekocht. Over die ijsjes hebben ze het nog steeds. 
 
Wat we zelf al aanvoelen, wordt door onderzoek onderbouwd: spullen maken niet gelukkig, ervaringen wel. Waarom blijven we dan toch hardnekkig geluk zoeken in materieel bezit? Omdat we eigenlijk iets heel anders doen: we bewijzen onze superieure sociale status.
 
En die drang is hardnekkig. In een van de vele experimenten over ‘relatief geluk’ werden aan een groep Harvard studenten twee keuzes voorgelegd: een inkomen van 50,000 dollar per jaar terwijl anderen 25,000 dollar verdienen. Of een inkomen van een ton terwijl de rest twee ton verdient. De meerderheid koos het eerste. Liever de helft van het inkomen dus, als het maar meer is dan mijn omgeving.
 
Verplaats dit dilemma naar het domein van ervaringen en de uitkomst slaat om. Ondervraagde studenten kozen zonder enige terughoudendheid voor vier weken vakantie, ook al kreeg de rest er acht. Twee weken vakantie werd bestempeld als een belabberde deal, ook als de anderen het met nog een week minder moesten doen.
 
Een belangrijke stap naar meer geluk ligt dus in de beteugeling van de drang om onze sociale status te vergelijken met die van anderen. Dus laat de Porsche dealer links liggen en organiseer een BBQ voor je vrienden of ga voetballen met je kinderen. Dat maakt je niet alleen gelukkiger, het bespaart ook veel geld. Geld waarmee je bijvoorbeeld verstandig kunt beleggen, zodat je ook in de toekomst nog veel mooie ervaringen op kunt doen.

We wensen je veel financiële rust,
 
Marius en Jolmer

Deze column werd in juni in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.

Ingebakken leed

Iedere keer als het Nederlands elftal naar een groot voetbaltoernooi afreist, is teleurstelling vrijwel gegarandeerd. Niet dat ze zo slecht presteren, maar met minder dan de titel nemen we geen genoegen.
 
Ook in onze verwachtingen voor economische groei zit teleurstelling ingebakken, zegt Robert Gordon, auteur van The Rise and Fall of American Growth. In de jaren vijftig en zestig raakten ontwikkelde economieën gewend aan groeicijfers van drie tot soms meer dan zeven procent per jaar.
 
Hoewel groei al decennia lang lager uitvalt, vormt dat verleden een hardnekkige maatstaf voor onze verwachtingen, net zoals we de gemiste kans in de finale van ‘74 meenemen naar elk WK.
 
Als verwachtingen niet uitkomen, is het tijd voor een zondebok. Maar politici die met beschuldigende vingers naar immigranten of handelsverdragen wijzen, zitten er volgens Gordon naast. De lange periode van stormachtige groei was een unieke gebeurtenis, voortgestuwd door  innovaties uit de tweede industriële revolutie: van elektriciteit, stromend water en antibiotica tot telefoon en moderne zuigermotor.
 
Dat de toename van de productiviteit na 1970 structureel is ingezakt, komt doordat die golf aan innovaties qua fundamentele impact niet meer is geëvenaard, aldus Gordon. Zelfs de veelbesproken digitale revolutie wist de jaarlijkse groeivoet slechts kortstondig op te krikken.
 
In tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, hoeft lagere economische groei niet direct gevolgen voor beleggers te hebben. Onrealistische verwachtingen wel. Centrale banken die hun geldkraan blijven opendraaien, creëren geen hogere groei maar pompen lucht in de waardering van aandelen, vastgoed en obligaties. Die hogere prijzen zijn eventjes aardig als je al vermogend bent, maar leiden tot een structureel lager rendement in de toekomst.
 
Heeft Gordon het bij het rechte eind? En wat betekent dat voor beleggers? Wij hebben geen glazen bol. Maar net als bij een heilig geloof in een wereldtitel voor Oranje, lopen beleggers die blijven rekenen op aandelenrendementen van acht procent of meer, grote kans om teleurgesteld te worden.

We wensen je veel financiële rust,
 
Marius en Jolmer

Deze column werd in april in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.

Houd koers

Half Nederland heeft de zeilboot weer het water in getakeld. Het merendeel van deze zeilers weet prima dat je het weerbericht moet uitpluizen voor je uitvaart. Toch zullen reddingshelikopters ook dit seizoen weer door de wol geverfde schippers uit het water vissen.
 
Natuurlijk kan de meest ervaren zeiler worden overvallen door een weersomslag die niemand had zien aankomen. Maar het komt vaker voor dat zeilers zich niet aan hun eigen regels houden. “Wat een lekker windje en strakke blauwe lucht”, vertellen we onszelf op de kade. ”Die storm die is voorspeld, zal zo’n vaart wel niet lopen!”
 
Zelfbedrog is een menselijk trekje dat ook beleggers parten speelt. We weten dat we onze vingers branden als we de markt proberen te timen en individuele aandelen selecteren. Maar dan brengt dat artikel over de herstellende olieprijs ons aan het twijfelen. Toch wat aandelen Shell kopen?
 
We realiseren ons dat prestaties van hedgefondsen omgekeerd evenredig zijn met hun opgeklopte praatjes en kosten, maar dan lopen we op een borrel die hedgefonds manager tegen het lijf die elk jaar weer 15% rendement bij elkaar short en longed. Misschien daar toch maar een plukje vermogen in steken?
 
Hoe menselijk ook, probeer die emoties in bedwang te houden. Schrijf op een A4-tje wat je doelen zijn en hoe je die wilt bereiken. Schrijf ook je valkuilen op en de listen waarmee je ze gaat omzeilen. Bouw voor elke belangrijke beslissing bijvoorbeeld een week bedenktijd in. Of spreek met jezelf af dat je eerst met drie verstandige mensen overlegt voor je van je plan mag afwijken.
 
Ook een kritische financiële vertrouwenspersoon kan heel bruikbaar zijn om beleggers op hun zwakke momenten een spiegel voor te houden. Wie verstandig is, zoekt als vermogensbeheerder daarom geen meedeinende matroos maar een onafhankelijke stuurman met wie je samen de doelstellingen bepaalt en die ongezouten laat horen als je van je eigen koers afwijkt.

We wensen je veel financiële rust,
 
Marius en Jolmer

Deze column werd in mei in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.

Luister naar Jip's moeder

In kinderboeken zitten soms onverwachte beleggingslessen verscholen. Zoals het verhaal waarin Jip en Janneke gebiologeerd naar onrijpe aardbeien staren in de hoop dat ze snel rood worden. Jip’s moeder adviseert de diep teleurgestelde kinderen om lekker in een boom te klimmen. Dagen later, als ze de aardbeien alweer helemaal vergeten zijn, hangen ze klaar voor de pluk.

 

Beleggers die in dit roerige beursjaar in paniek hun portfolio blijven checken, zouden het advies van Jip’s moeder ter harte moeten nemen. Hoewel Nederlandse aandelen het sinds 1966 gemiddeld 5,2% per jaar beter deden dan de spaarrente, kwam dit extra rendement met veel heftigere schommelingen. Zo kregen beleggers negen keer een beurscorrectie van gemiddeld bijna 40% voor hun kiezen! Maar stalen zenuwen werden wel beloond met een 12 keer hoger rendement.

 

Staren naar je portfolio helpt niet bij die stalen zenuwen. Gebaseerd op de historie en gegeven de lage rente, is de kans dat je beleggingen in een willekeurige maand waarde verliezen 47 procent. Praktisch kop of munt dus. Een koersverloop zoals begin dit jaar is dus doodnormaal, maar toch raken we er massaal van in paniek. We zouden zo’n daling eigenlijk moeten omarmen, want juist dat risico is de reden dat je als aandeelhouder mag rekenen op een goed rendement.

 

Dat is wel een kwestie van lange adem: positieve en negatieve koersfluctuaties heffen elkaar pas op de lange termijn voldoende op. Zo is de verwachte kans op een negatief rendement na vijf jaar nog altijd bijna een kwart. Bij tien jaar 15 procent. Andersom betekent dit ook 85 procent kans dat je het (veel) beter doet dan met je spaarrekening.

 

Dus luister naar Jip’s moeder. Beleg voor de lange termijn. Klim in een boom en laat je vermogen met rust. En als je dan na een paar jaar weer eens een blik op je portefeuille werpt, is de kans groot dat je aangenaam verrast wordt.

'n Beetje verliefd

Net als André Hazes blijven sommige aandelenbeleggers stug naast een lege kruk zitten. Al heeft de vrouw van André’s dromen hem achtergelaten aan de bar, zijn liefde blijft onaangetast. Ook onder beleggers komt het voor dat ze een aandeel eeuwige trouw beloven, hoe wreed het koersverloop ze ook behandelt. 

Neem het aandeel Shell: absolute beurslieveling onder Nederlandse beleggers. In bijna elke portefeuille die we onder ogen krijgen zit een flinke hap “Olies”. Bij een enkeling zijn de aandelen zelfs de hoeksteen van het hele vermogen.

Waarom doen we dat? Omdat we wekelijks pompen bij Shell. Omdat we een oom hebben die er gewerkt heeft. Omdat we trots zijn dat ons land zo’n prachtbedrijf heeft voortgebracht. Het aandeel Shell voelt als familie.

Voor deze loyaliteit zijn beleggers matig beloond: het gat met de concurrentie gaapt inmiddels zo groot dat je er met een Landrover doorheen kunt rijden. Zo leverde een aandeel Exxon, inclusief herbelegde dividenden, de afgelopen 20 jaar ruim twee keer zoveel op als onze ‘eigen’ vertrouwde Olies.

Geen wonder dus misschien dat Shell-aandelen door sommigen nu weer als een koopje worden gezien. Eerlijk is eerlijk: een dividendrendement rond de 9% klinkt erg aantrekkelijk, zeker omdat Shell haar dividend sinds WOII nooit heeft verlaagd.

Maar we moeten onszelf niet voor de gek houden: stock picking is en blijft een gok. De V.O.C., het eerste beursgenoteerde bedrijf ooit en decennia Nederlands’ beurslieveling, klokte vlak voor haar faillissement in 1799 nog een dividendrendement van 12,5%. Hoe saai en emotieloos ook, brede spreiding, lage kosten en beleggingsdiscipline is de hoofdroute naar een solide appeltje voor de dorst. Voor de liefhebber van koopjes is een ‘Global Value’ fonds van bijvoorbeeld Vanguard een verstandigere oplossing dan het kopen van een enkel aandeel.

Duik niet onder de deken

Terreur, burgeroorlogen, vluchtelingen, natuurrampen en schuldencrises. Als je de krantenkoppen leest, krijg je soms misschien de neiging om onder je deken te kruipen. Je zou niet de enige zijn. Uit een recent rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat Nederlanders in ruime mate verwachten dat de volgende generatie het moeilijker zal krijgen dan zijzelf.

Leven we historisch gezien inderdaad in zulke zorgelijke tijden? Om die vraag te beantwoorden, moeten we ons onttrekken aan de brei van dagelijks nieuws. Zoals Bill Clinton ooit zei: “Follow the trendlines, not the headlines”.

En die trends laten een ander beeld zien. Hoewel het aantal slachtoffers als gevolg van gewelddadige conflicten de afgelopen twee jaar iets hoger was, is de wereld nu veel veiliger dan in de jaren ’80 en ’90 en onvergelijkbaar met de wereld tijdens Stalin, Mao en de twee wereldoorlogen. Verder daalt het aantal moorden wereldwijd al jaren en is er, hoewel nog steeds op een onacceptabel hoog niveau, ook veel minder geweld tegen vrouwen en kinderen. De algemene levensverwachting, mede dankzij verbeterde medische zorg en gezondere voeding, blijft wereldwijd gestaag stijgen.  

Dat laatste geldt zeker voor Nederland, waar de levensverwachting in één decennium met twee tot drie jaar is toegenomen. Ook andere binnenlandse trends zijn ronduit positief. De criminaliteit is historisch laag, we zijn beter opgeleid, ons inkomen is bijna terug op het niveau van voor 2007 en technologische vooruitgang heeft ons leven ongelooflijk veel comfortabeler gemaakt. Vorige generaties zouden blindelings met ons willen ruilen.

Laat je dus niet opzwepen door de slecht nieuws carrousel. De toekomst is onvoorspelbaar en op korte termijn kunnen omstandigheden onverwacht verslechteren. Maar op de lange termijn ben je vrijwel zeker beter af dan waar je begonnen bent. Dat geldt ook voor de ontwikkelingen op de beurs. Stemt het nieuws je somber? Duik dan in trends, niet onder je deken.

We wensen je veel financiële rust,

Marius en Jolmer

 

 

Sprinkhanen in pak?

Private equity bedrijven verbrijzelen de status quo bij de ondernemingen die ze overnemen, daar is iedereen het over eens. Of dat een goede of slechte zaak is, is een discussie die iedere paar jaar heftig oplaait: zoals recentelijk bij de geplande overname van textielbedrijf Ten Cate door private equity huis Gilde.

Tegenstanders zien private equity managers als sprinkhanen die bedrijven volproppen met schulden, niet investeren in de toekomst en alle winst in eigen zak steken. Voorstanders beweren dat private equity clubs ingedutte ondernemingen juist een broodnodige schop onder hun achterste geven. Dat maakt de opgekochte bedrijven niet alleen sterker en winstgevender, het zou beleggers in private equity fondsen, waaronder veel pensioenfondsen, ook nog eens een veel hoger rendement opleveren dan beleggingen op de beurs.

Jaarlijkse onderzoeken van internationale private equity verenigingen lijken het standpunt van de voorstanders te onderschrijven. Welke tijdslijn je ook pakt, als je deze rapporten moet geloven leveren private equity investeringen altijd een fors hoger rendement op dan een belegging in één of andere saaie beursindex. Maar is dat ook zo? Een paar kanttekeningen zijn snel gemaakt.

Het eerste probleem is dat de rendementen zijn vertekend doordat ze louter gebaseerd zijn op vrijwillige input. Het ligt voor de hand dat alleen fondsen die het goed doen enthousiast hun data over de heg slingeren. En falende fondsen die worden opgedoekt verdwijnen helemaal van de radar.

Verder vergelijken de rapporten appels met peren. Rendementen van private equity fondsen worden naast de resultaten van grote algemene beursindexen, zoals S&P of FTSE gelegd. Maar private equity bedrijven beleggen voornamelijk in zogenaamde kleine waarde bedrijven. Beleggingen in dat risicosegment hebben historisch een stevig hoger rendement opgeleverd dan de ondernemingen in de algemene indexen. En daarbij gebruiken ze vaak ook nog grote hoeveelheden geleend geld, wat het risico (en rendement) verder verhoogt.

Wat blijkt als je het rendement op private equity afzet tegen beursgenoteerde beleggingen met een vergelijkbaar risico? Dat ze het gemiddeld over bijna alle tijdsbestekken slechter doen. Geen wonder als je de bedenkt dat de kosten bij een investering in private equity gemiddeld op 5 tot 6% per jaar liggen.

Is private equity dan puur gebakken lucht? Nee, de top 25% private equity fondsen halen vrij consistent een bovengemiddeld rendement. Die managers verdienen hun fees dus terug. Dat betekent helaas ook dat de andere 75% het na kosten consistent slechter doet dan een vergelijkbare belegging op de beurs. En als je geen miljarden in je achterzak hebt en geen logo van APG of Yale op je pand hebt staan is de kans groot dat je bij een van die clubs terecht komt.

 

We wensen je veel financiele rust,

Marius en Jolmer

Vastgesnoerd

In een herkenbare anekdote legt de New Yorkse komiek Louis C.K. uit hoe hij niets aan het toeval overlaat om zijn twee jonge dochters veilig te houden in zijn auto. Nadat hij zich door een stapel online testverslagen heeft geworsteld om de allerbeste autostoeltjes uit te kiezen, snoert hij zijn dochters elke autorit trouw vast.

Maar de enkele keer dat Louis met zijn dochters in de taxi stapt, vliegt dat hele proces uit het raam. Geen kinderstoelen en een roekeloze chauffeur? Geen probleem! Het is een taxi en dan gaat het allemaal net even anders. Volstrekt onlogisch, geeft hij toe, maar zo werkt het in zijn brein.

Het is ook veel beleggers niet vreemd om periodiek vakantie te nemen van de ijzeren discipline die ze zichzelf hadden opgelegd. Neem het recept dat we in deze column regelmatig naar voren schuiven: maak een beleggingsplan en hou je eraan. Laat daarbij het gekwetter van journalisten en beursgoeroes langs je heen gaan. Zo geef je jezelf de beste kans om je doelen te halen.

Toch zien we ook veel aanhangers van deze aanpak regelmatig van hun eigen voornemens afwijken. Zeker als het beursklimaat, zoals in de afgelopen maanden, onstuimig is. Ons brein is niet te beroerd om die beslissingen keurig te rationaliseren. In augustus dachten we nog “het barsten van de Chinese bubbel gaat een enorm effect op de wereldeconomie hebben. Laat ik een deel van mijn portefeuille verkopen en even op de spaarrekening zetten”. Toen begin november de beurs wereldwijd weer 15 procent omhoog was gespoten, veranderde ons intern kompas. “De markt herstelt altijd van tijdelijke dips. Ik koop nu alvast flink wat aandelen bij, anders ben ik te laat.”

Net als bij kinderstoelen biedt beleggingsdiscipline vooral veiligheid als je hem consequent gebruikt. Wie denkt dat de schade van af en toe een uitzondering wel meevalt, komt bedrogen uit. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het verschil tussen het rendement van een index en het rendement dat beleggers in de praktijk boeken met het bijbehorende indexfonds. De S&P 500 index bijvoorbeeld, leverde de afgelopen 15 jaar gemiddeld 4,4 procent per jaar aan rendement. Beleggers in het grootste en oudste S&P 500 indexfonds streken in die periode nog geen 2 procent per jaar op. Dat ligt niet aan het fonds, want dat houdt de index keurig bij. Het verschil ontstaat doordat de gemiddelde belegger een ongelukkige timing heeft.

Beleggers kopen graag als de beleggingsbomen tot in de hemel lijken te groeien en zijn geneigd te verkopen als bedrijven in de uitverkoop zijn. Je kunt een keer mazzel hebben maar consequent op het juiste moment in- en uitstappen is een illusie. De enige remedie is ook onszelf vast te snoeren. Zeker bij wisselvallig weer. 

We wensen je veel financiële rust,
 
Marius en Jolmer


Deze column werd in oktober in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.