Sprinkhanen in pak?

Private equity bedrijven verbrijzelen de status quo bij de ondernemingen die ze overnemen, daar is iedereen het over eens. Of dat een goede of slechte zaak is, is een discussie die iedere paar jaar heftig oplaait: zoals recentelijk bij de geplande overname van textielbedrijf Ten Cate door private equity huis Gilde.

Tegenstanders zien private equity managers als sprinkhanen die bedrijven volproppen met schulden, niet investeren in de toekomst en alle winst in eigen zak steken. Voorstanders beweren dat private equity clubs ingedutte ondernemingen juist een broodnodige schop onder hun achterste geven. Dat maakt de opgekochte bedrijven niet alleen sterker en winstgevender, het zou beleggers in private equity fondsen, waaronder veel pensioenfondsen, ook nog eens een veel hoger rendement opleveren dan beleggingen op de beurs.

Jaarlijkse onderzoeken van internationale private equity verenigingen lijken het standpunt van de voorstanders te onderschrijven. Welke tijdslijn je ook pakt, als je deze rapporten moet geloven leveren private equity investeringen altijd een fors hoger rendement op dan een belegging in één of andere saaie beursindex. Maar is dat ook zo? Een paar kanttekeningen zijn snel gemaakt.

Het eerste probleem is dat de rendementen zijn vertekend doordat ze louter gebaseerd zijn op vrijwillige input. Het ligt voor de hand dat alleen fondsen die het goed doen enthousiast hun data over de heg slingeren. En falende fondsen die worden opgedoekt verdwijnen helemaal van de radar.

Verder vergelijken de rapporten appels met peren. Rendementen van private equity fondsen worden naast de resultaten van grote algemene beursindexen, zoals S&P of FTSE gelegd. Maar private equity bedrijven beleggen voornamelijk in zogenaamde kleine waarde bedrijven. Beleggingen in dat risicosegment hebben historisch een stevig hoger rendement opgeleverd dan de ondernemingen in de algemene indexen. En daarbij gebruiken ze vaak ook nog grote hoeveelheden geleend geld, wat het risico (en rendement) verder verhoogt.

Wat blijkt als je het rendement op private equity afzet tegen beursgenoteerde beleggingen met een vergelijkbaar risico? Dat ze het gemiddeld over bijna alle tijdsbestekken slechter doen. Geen wonder als je de bedenkt dat de kosten bij een investering in private equity gemiddeld op 5 tot 6% per jaar liggen.

Is private equity dan puur gebakken lucht? Nee, de top 25% private equity fondsen halen vrij consistent een bovengemiddeld rendement. Die managers verdienen hun fees dus terug. Dat betekent helaas ook dat de andere 75% het na kosten consistent slechter doet dan een vergelijkbare belegging op de beurs. En als je geen miljarden in je achterzak hebt en geen logo van APG of Yale op je pand hebt staan is de kans groot dat je bij een van die clubs terecht komt.

 

We wensen je veel financiele rust,

Marius en Jolmer

Vastgesnoerd

In een herkenbare anekdote legt de New Yorkse komiek Louis C.K. uit hoe hij niets aan het toeval overlaat om zijn twee jonge dochters veilig te houden in zijn auto. Nadat hij zich door een stapel online testverslagen heeft geworsteld om de allerbeste autostoeltjes uit te kiezen, snoert hij zijn dochters elke autorit trouw vast.

Maar de enkele keer dat Louis met zijn dochters in de taxi stapt, vliegt dat hele proces uit het raam. Geen kinderstoelen en een roekeloze chauffeur? Geen probleem! Het is een taxi en dan gaat het allemaal net even anders. Volstrekt onlogisch, geeft hij toe, maar zo werkt het in zijn brein.

Het is ook veel beleggers niet vreemd om periodiek vakantie te nemen van de ijzeren discipline die ze zichzelf hadden opgelegd. Neem het recept dat we in deze column regelmatig naar voren schuiven: maak een beleggingsplan en hou je eraan. Laat daarbij het gekwetter van journalisten en beursgoeroes langs je heen gaan. Zo geef je jezelf de beste kans om je doelen te halen.

Toch zien we ook veel aanhangers van deze aanpak regelmatig van hun eigen voornemens afwijken. Zeker als het beursklimaat, zoals in de afgelopen maanden, onstuimig is. Ons brein is niet te beroerd om die beslissingen keurig te rationaliseren. In augustus dachten we nog “het barsten van de Chinese bubbel gaat een enorm effect op de wereldeconomie hebben. Laat ik een deel van mijn portefeuille verkopen en even op de spaarrekening zetten”. Toen begin november de beurs wereldwijd weer 15 procent omhoog was gespoten, veranderde ons intern kompas. “De markt herstelt altijd van tijdelijke dips. Ik koop nu alvast flink wat aandelen bij, anders ben ik te laat.”

Net als bij kinderstoelen biedt beleggingsdiscipline vooral veiligheid als je hem consequent gebruikt. Wie denkt dat de schade van af en toe een uitzondering wel meevalt, komt bedrogen uit. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het verschil tussen het rendement van een index en het rendement dat beleggers in de praktijk boeken met het bijbehorende indexfonds. De S&P 500 index bijvoorbeeld, leverde de afgelopen 15 jaar gemiddeld 4,4 procent per jaar aan rendement. Beleggers in het grootste en oudste S&P 500 indexfonds streken in die periode nog geen 2 procent per jaar op. Dat ligt niet aan het fonds, want dat houdt de index keurig bij. Het verschil ontstaat doordat de gemiddelde belegger een ongelukkige timing heeft.

Beleggers kopen graag als de beleggingsbomen tot in de hemel lijken te groeien en zijn geneigd te verkopen als bedrijven in de uitverkoop zijn. Je kunt een keer mazzel hebben maar consequent op het juiste moment in- en uitstappen is een illusie. De enige remedie is ook onszelf vast te snoeren. Zeker bij wisselvallig weer. 

We wensen je veel financiële rust,
 
Marius en Jolmer


Deze column werd in oktober in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.

DE EERSTE STAP

De lege pizzadoos. De ongebruikte sapcentrifuge. Hoewel Erik al jaren snakt naar een gezonder leven, hoef je geen Sherlock Holmes te zijn om de sporen van zijn gestrande pogingen te traceren. Het probleem is dat Erik de lokroep van veel en ongezond eten moeilijk kan weerstaan. Bij elke poging worden groentesappen na een week verdrongen door de pizzalijn.

We herkennen ons allemaal in Erik en zijn moeizame weg naar een gezondere levensstijl. Waarom schieten we onszelf iedere keer in de voet? Een belangrijke factor is dat we geprogrammeerd zijn om toekomstige gebeurtenissen minder gewicht toe te kennen dan zaken die nu voor de deur staan. We verdisconteren de toekomst, zou een econoom zeggen.

Hoe werkt dit? Onderzoekers aan Stanford Universitynamen de proef op de som en gaven een groep kinderen de keuze tussen één marshmallow nu of twee een kwartiertje later. Slechts één op de drie kreeg het voor elkaar om de volle 15 minuten te wachten. De kinderen die de tijd kwijlend hadden uitgezeten bleken jaren later in vele opzichten succesvoller dan hun ongeduldige leeftijdsgenoten.

De spanning tussen genieten nu en een grotere beloning in de toekomst, speelt ook bij de opbouw van ons pensioen. Natuurlijk willen we er allemaal voor zorgen dat we later niet in de problemen komen, maar in de praktijk legt de discipline om te sparen het toch vaak af tegen het lekkere etentje, de verre vakantie, of de nieuwe keuken.

Bij pensioenopbouw wordt de inherente voorkeur voor het ‘nu’ nog versterkt door de onzekerheid over toekomstige resultaten. Wat gaat er gebeuren met de beurs? Is dit niet een heel slecht moment om te beginnen? We hebben het al vaker gezegd in deze column: de huidige stand van de beurs is niet belangrijk voor wie nog vele jaren geld opzij moet leggen. Over een lange periode beleg je je geld uiteindelijk tegen een gemiddelde koers. Dat levert vrijwel zeker stevig meer rendement op dan een spaarrekening en gegarandeerd meer dan als je je geld nu opsoupeert.

Een paar euro vandaag voelt misschien als een druppel op de gloeiende plaat van 30 jaar pensioen. Het uitstellen van de eerste stap lijkt ‘gratis’. Maar zonder die eerste stap kom je nergens en hoe eerder je begint, hoe meer je gebruik kunt maken van de magie van exponentieel rendement.

Dus haal je hoofd uit die pizzadoos en start vandaag met je appel voor de dorst. Bijvoorbeeld door te beleggen in een wereldwijd aandelenfonds van Vanguard, Think of Actiam. Bewaak je discipline met een automatische overschrijving naar je beleggersrekening. En als je die eerste stap eenmaal gezet hebt, geniet je ook meer van de wandeling door het hier en nu.

We wensen je veel financiële rust,
 
Marius en Jolmer


Deze column werd in oktober in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.

Zuinig maakt gelukkig

Op kerstdag 2002 wordt Jack Whittaker Jr. de man van 305 miljoen dollar. Met zijn mes in de kalkoen ziet hij dat hij de Powerball jackpot heeft gewonnen. Met zijn vrouw Jewell en kleindochter Brandi aan zijn zijde, verklaart een stralende Jack voor de camera’s dat hij zijn fortuin zal delen met familie, kerk en de armen.

Twee jaar later is het kerstsprookje een nachtmerrie geworden. Jack is aan de drank. Jewell heeft hem verlaten en Brandi overlijdt tragisch aan een drugsoverdosis. Jack vervloekt in een interview de dag dat hij de jackpot heeft gewonnen. Waarom maakt geld niet gelukkig of leidt het, zoals bij de Whittakers, zelfs tot een geluksimplosie? In hun boek Engineering Happiness onderzoeken gedragswetenschappers Baucells en Sarin het antwoord op die vraag.

Geluk, zo stellen zij, staat gelijk aan Realiteit minus Verwachtingen. Die aftreksom is zeer volatiel: onze realiteit verandert namelijk niet alleen constant, onze verwachtingen passen zich er snel op aan. En dat aanpassingsvermogen zit een structureel hoger geluksniveau in de weg. Dat geldt niet alleen voor loterijwinnaars, maar bijvoorbeeld ook voor mensen die alles op alles zetten om hun droomhuis te kopen. In beide gevallen volgt een gelukshigh – een hogere realiteit dan verwachting – die in korte tijd verdampt tot je weer terug bent bij af. Of erger: onze verwachtingen knallen zo hard door de dampkring dat ons geluksniveau in een neerwaartse spiraal terechtkomt.

Wat had Jack moeten doen om wel gelukkig te blijven? Wat misschien had geholpen, is als hij zijn geld ergens veilig had geparkeerd om vervolgens periodiek kleinere plukjes uit te keren. Volgens Baucells en Sarin creëer je op die manier elke keer een nieuw gelukssprongetje, net als de vorige is uitgewerkt. En je omzeilt ook de wet van afnemende meeropbrengst die dicteert dat elke miljoen extra, als je het in één keer ontvangt, steeds minder geluk toevoegt.

Hetzelfde geldt voor woongenot. Je schiet jezelf in de voet als je grote schuldenmaakt om van een klein appartement over te stappen naar een kapitale villa. Door eerst een tweekamerappartement te kopen en vervolgens te sparen voor een grotere woning, vergroot je het aantal geluksmomenten en verklein je ook nog eens de kans op de grootste gelukskiller van allemaal: de stap terug. Die komt namelijk tweeëneenhalf keer zo hard aan als eenzelfde stap vooruit.

Het geheim van een gelukkig leven? Dat hebben wij helaas nog niet ontdekt, maar wetenschappelijk onderzoek geeft wel aan wat kan helpen: temper je verwachtingen en hou je uitgaven in de hand. En win je de loterij, krijg je een erfenis, hoge bonus of maak je een keer een klapper op de beurs, gebruik dan hooguit een klein deel om er iets bijzonders van te doen en stop de rest in je langetermijnpot. Zuinig maaktgelukkig (echt, het is bewezen).

We wensen je veel financiële rust,
 
Marius en Jolmer


Deze Column werd in september in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.

In de slaapstand door de chaos

China trekt de wereldeconomie omlaag! Angst en chaos regeren de financiële markten! 

Laten we onze column daarom eens beginnen met iets heel anders: een literaire quiz. Wie biedt de nuttigste inzichten voor beleggers? De Franse filosoof/schrijver Jean-Paul Sartre of de Britse dandy/schrijver Oscar Wilde?

‘De hel, dat zijn de anderen’, schreef Sartre ooit. Hij had het mis. De echte hel is een lege kamer zonder afleiding. Alleen op een stoel zonder tijdschrift, internet of smart phone. Zonder news feeds, stock alerts of status updates. Alleen met je gedachten. We gruwen ervan. Zo erg zelfs dat we onszelf nog liever pijn doen.

Onderzoekers aan de University of Virginia lieten een gevarieerde groep mannen en vrouwen elk een kwartiertje in hun eigen gedachten gaar stomen. Verbaasd door de sterk negatieve feedback herhaalden ze het experiment maar nu met één optie voor amusement: een apparaat waarmee de proefpersonen zichzelf een milde elektrische schok konden toedienen. Zeven op tien mannen en drie op de tien vrouwen grepen die mogelijkheid met beide handen aan.  

Oscar Wilde vatte onze rusteloze drang om te handelen, onze ‘action bias’ zoals de wetenschap het noemt, pakkend samen met zijn uitspraak: ‘je moet vreselijk hard werken om niets te doen’. We kunnen moeilijk stilzitten, ook al is het in ons eigen belang.

Dus blijven keepers bij strafschoppen naar een hoek duiken, ook al is bewezen dat gewoon in het midden blijven staan de kans op een succesvolle redding verdubbelt. Dus schrijven artsen soms antibiotica voor, terwijl een paar dagen rust vaak voldoende was geweest, en hun ‘actie’ alleen bijdraagt aan resistentie.

Het zal regelmatige lezers van onze column niet verbazen als we stellen dat ook debelegger er goed aan doet zijn ‘action bias’ flink te onderdrukken. Zoals Oscar Wilde al wist: makkelijk zal het niet zijn. Financiële media en adviseurs bestoken beleggers met verhalen over glorieuze kansen en aanstormende rampen die onmiddellijk actie vergen en belegggingssites bieden een flipperkast aan instrumenten die onze impulsen juist versterken. De afgelopen dagen waren daar weer een goed voorbeeld van.

De realisatie dat we allemaal een ‘action bias’ hebben is echter een goed begin. En wie de verleiding kan weerstaan, heeft uitstekende kaarten om nerveus fladderendebeleggers om hem of haar heen te verslaan. Waarschijnlijk haar: vrouwelijke beleggers blijken gemiddeld meer rendement te halen dan mannen, voornamelijk omdat ze minder doen. Uit intern onderzoek van vermogensbeheerder Fidelity bleek zelfs dat klanten die hun portfolio helemaal ‘vergeten’ waren, het best hadden gepresteerd.  

Wat is ons recept om succesvol niets te doen? Formuleer je levensdoelen waarvoor je belegt: dat kan gewoon op één A4tje. Beleg breed gespreid tegen lage kosten, bijvoorbeeld via wereldwijde indexfondsen. En last but not least: negeer de ruis van financiële media en beleggingsexperts, zet je stock alerts uit en laat je portfolio even helemaal met rust.

Deze Column werd in augustus in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven. 

Pakketje schroot onder dun laagje chroom

Je klopt op de stalen deur. Een stem achter het opengeschoven luikje vraagt om het wachtwoord. Je stapt binnen in de hippe bar vol mooie mensen en kostbare meubels. Je vrienden lopen lachend op je af. Hun witte tanden schitteren, hun strak gesneden kleren zitten perfect. Je nipt de cocktail die de barman met zorg heeft bereid en baad je in de roes van exclusiviteit.   

Hedgefondsen zijn de ‘members-only’ clubs van de beleggingswereld. De intieme sfeer van ons-kent-ons, van goeroes die aan onzichtbare knoppen draaien en het verhaal over die éne legendarische klapper, blijft rijke particulieren aantrekken als bijen naar de honing. De extravagante levensstijl van de hedgefondsmanagers, betaald met jouw geld, is daarbij geen obstakel, maar deel van de sexappeal. In de bar van de Ritz klaag je toch ook niet over de prijs van de drankjes?

Niet rijk genoeg om een miljoen of meer neer te leggen voor directe toegang tot de inner circle? Geen nood: via je vermogensbeheerder of een ‘fund of hedgefunds’ kun je, uiteraard tegen een extra vergoeding, met een paar luttele tonnen toch nog in de marge van het chique feestje aanschuiven.

Hedgefondsen zijn virtuoze verleiders. Ze spelen in op onze hunkering naar sociale status, verlangen naar rijkdom en angst voor middelmatigheid. En met groot succes. Volgens onderzoeksbureau BarclayHedge hadden hedgefondsen in het eerste kwartaal van 2015 bijna 3 biljoen dollar onder beheer.  

En dat terwijl de prestaties van hedgefondsen al jarenlang abominabel zijn. Zo doet het gemiddelde hedgefonds het al twaalf jaar op rij (!) slechter dan een eenvoudige indexportefeuille van 50 procent staatsobligaties en 50 procent wereldwijd gespreide aandelen. En niet zo’n beetje slechter. Als hedgefondsbelegger was je vermogen in die 12 jaar maar liefst 80 procent minder gegroeid dan dat van je index-beleggende buurvrouw.  

Misschien niet zo vreemd als je naar de kosten kijkt: aan lopende kosten kloppen hedgefondsen gemiddeld 2,5 procent per jaar uit de beleggerszak. Daarnaast eigenen ze zich in de winstgevende jaren gemiddeld nog eens een vijfde van de beleggingsresultaten toe. In de jaren van verlies betalen ze beleggers die prestatiebonus niet terug. Dat verdien model kun je als volgt omschrijven: kop ik win, munt jij verliest. En de ‘hedge’ in hedgefonds dan? Hebben hedgefondsen niet de unieke gave risico’s af te dekken? Een groeiende stapel onderzoeken laat van die mythe geen spaan heel. Met een correlatiecoëfficiënt van gemiddeld 0,8 deinen hedgefondsen vrijwel in tandem mee met de rest van je aandelenportefeuille.

Laat je dus niet door de allure van hedgefondsen bedwelmen. Gebruik je boerenverstand en stop je geld in een solide indexportefeuille die past bij je doelstellingen. En bewaar je emoties (en je geld?) voor de exclusieve cocktailbar.

We wensen je veel financiële rust,

Marius en Jolmer

 

Deze Column werd in juli in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.

Wolf in index-kleren

Ooit waren vrijgevochten hippies in het Vondelpark de antithese van kapitalisme en commercie. De consumptiemaatschappij was opium voor het volk, toegediend door grote bedrijven om hun zakken te vullen. De gevestigde orde boog mee, kapselde de symbolen van de flower power beweging in, en transformeerde het tegendraadse individu tot haar favoriete marketingwapen om koopdrift aan te zwengelen.

Ook indexbeleggen was ooit rebels. In 1975 startte John Bogle, oprichter van Vanguard, het eerste indexfonds voor particulieren, uit ergernis dat actieve beleggingsfondsen hoge kosten in rekening brachten zonder structureel de index te verslaan.

In eerste instantie werd Bogle verguisd door de beleggingsindustrie. Slaafs de index volgen was laf, on-Amerikaans en, niet onbelangrijk, leverde fonds- en vermogensbeheerders nauwelijks inkomsten op. Via een Vanguard index fonds kun je voor 0,05% van je belegde vermogen per jaar al de S&P500 volgen bijvoorbeeld. Een fractie van de 1,05% per jaar die actieve beheerders met praktisch dezelfde doelstelling gemiddeld afromen.

In 1993 kreeg indexbeleggen door de introductie van Exchange-Traded Funds (ETF’s) een krachtige impuls. Net als indexfondsen volgen ETF’s een index. Verschil is dat ETF’s op de beurs zijn genoteerd en dus elk moment van de dag verhandeld kunnen worden, terwijl dat bij traditionele indexfondsen maar één keer per dag gebeurt.

Inmiddels zijn indexfondsen mede dankzij ETF’s mateloos populair. De wereldwijde verkoop van ETF’s stijgt explosief, terwijl actieve beheerders het ene na het andere fonds sluiten. Wereldwijd is bijna een kwart van het beursgenoteerde aandelenvermogen in indexfondsen belegd.

Op het eerste gezicht lijkt de overwinning van Bogle’s geesteskind compleet. De werkelijkheid is echter dat beleggers nog steeds goed op hun tellen moeten passen. Er is ontegenzeggelijk een positieve tendens op gang gebracht, maar zoals altijd zijn er ook vermogensbeheerders die de laatste trend vooral gebruiken om hun eigen inkomsten veilig te stellen. Reclame boodschappen zijn doorspekt met het woord ‘index’, maar met passief, goed gespreid en tegen lage kosten beleggen heeft het in sommige gevallen niet veel te maken. In plaats van te handelen in actieve fondsen of individuele aandelen, worden nu aan de lopende band ETF’s tegen elkaar ingewisseld. Vorige maand nog bullish op de Hang Seng Index? Inmiddels is misschien een index op duurzame energie, ruwe olie of een gok op verdere stijging van de dollar met geleend geld misschien interessanter?

Laat je niet verblinden door de altijd weer meeslepende marketing verhalen, maar onderzoek of met ‘index’ beleggen daadwerkelijk wordt bedoeld wat John Bogle voor ogen had: een zo groot mogelijk gedeelte van de winsten terecht laten komen bij de uiteindelijke eigenaren van al die prachtige bedrijven. Bij de beleggers zelf dus, en niet bij hun financiële helpers. 

We wensen je veel financiële rust,

Marius en Jolmer

 

Deze Column werd in juni in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.

 

Één A4-tje verwijderd van financieel geluk

Met gesloten ogen op een yogamat of met een geopend spreadsheet op de bank; op het eerste gezicht lijken meditatie en financiële planning elkaars tegenpolen. Maar schijn bedriegt. Beide activiteiten werken uitstekend om onze rechterhersenhelft in het gareel te houden. Aan die kant van ons brein huizen negatieve gevoelens zoals stress en depressie. Als we deze emoties weten in te dammen, ervaren we wat wetenschappers omschrijven als  'een relatief constante staat van tevredenheid met het leven', ofwel geluk.
 
Onderzoek aan de University of Wisconsin-Madison wijst op de kracht van meditatie om die staat te bereiken. MRI-scans van mensen die regelmatig mediteren lieten veel positieve hersenactiviteit zien. De score van Matthieu Ricard, een promovendus moleculaire biologie die boeddhistische monnik werd, was zelfs zo hoog dat hij ‘gelukkigste man ter wereld’ werd gedoopt.
 
De heer Ricard zelf blijft er nuchter onder. “Geluk is aangeleerd”, zei hij in een interview met een Britse krant. Het is een motto dat rechtstreeks uit de mond van financieel adviseur Carl Richards had kunnen komen. Richards zag in zijn omgeving dat financiële stress ons geluk flink in de weg zit. Maar het viel hem ook op dat anderszins weloverwogen mensen de eerste stap om de zaak onder controle te krijgen - het opstellen van een financieel plan - massaal links lieten liggen. Waarom?

Richards wijt het aan de focus op schijnexactheid in traditionele financiële plannen. Alle scenario analyses, rekenmodellen en kostenplaatjes met cijfers achter de komma, voeden de angst om verkeerde keuzes te maken.
 
In zijn boek ‘The One-Page Financial Plan’ biedt Richards een alternatief dat even simpel als doeltreffend is: accepteer dat je niet kunt voorspellen waar je leven en de financiële markten naartoe gaan. Aanvaard dat financiële beslissingen door emotionele voorkeuren worden ingegeven. En vergeef jezelf je onvermijdelijke fouten. Ga binnen die randvoorwaarden aan de slag met een financieel plan dat op één A4-tje past.    
 
De kern van dit plan gaat niet over aandelen, obligaties of hoeveel je in 2036 aan woonlasten besteedt, maar over de vraag wat geld voor jou betekent. Is het de vrijheid om op je vijftigste te stoppen met werken? Om al je kinderen te laten studeren? Om meer tijd met je familie door te brengen?
 
De volgende stap is het vertalen van die persoonlijke aspiraties naar financiële doelen, zonder te streven naar perfectie. Het plan is je baken. Het herinnert je eraan waarom je ook alweer vermogen wilde opbouwen als je tandenknarsend geld vrijmaakt om te beleggen of te sparen. De expliciete link met persoonlijke aspiraties is de kracht van Richard’s ‘one page financial plan’, omdat het juist op de moeilijkste momenten helder richting geeft.  Om met de gelukkigste man ter wereld te spreken: “Financiële rust is aangeleerd”. 
 
We wensen je veel financiële rust,
 
Marius en Jolmer


Deze Column werd in mei in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.