Volvo Met De Gouden Eieren

Albert Einstein stond niet bekend als beleggingsgoeroe. Maar met zijn observatie dat cumulatief rendement, ofwel rente-op-rente, het achtste wereldwonder is, sloeg hij de spijker op zijn kop. Om het wonder in gang te zetten moet je soms een verstandige keuze maken om aan het eind van de maand meer over te houden. Beleg dat geld verstandig en het achtste wereldwonder doet de rest.
 
Te mooi om waar te zijn? Laten we eens kijken naar Willemijn en Dirk, twee gepensioneerde Shell-ingenieurs. Hun inkomens en pensioenbijdragen liepen hun hele carrière gelijk op. Maar terwijl Dirk zijn comfortabele levensstijl na zijn pensionering heeft moeten matigen, zit Willemijn er warmpjes bij. Zij stuurt Dirk regelmatig een kaartje vanaf een exotische bestemming.
 
Hoe kan dit? Willemijn heeft geen grote erfenis gehad en haar uitgaven lijken op het eerste gezicht sterk op die van Dirk. Beiden hebben drie kinderen groot gebracht, wonen in een vergelijkbaar huis en kopen al drie decennia elke vier jaar een ‘nieuwe’ tweedehands auto. Het enige verschil: Dirk heeft een zwak voor dure Range Rovers, terwijl Willemijn genoegen neemt met een degelijke Volvo.
 
Maar alleen die Range Rover kan het verschil tussen Dirk en Willemijn toch onmogelijk verklaren? Laten we een nader kijkje nemen. Inclusief alle kosten zoals benzine, verzekering, financiering en afschrijving, was Willemijn in 1982 maandelijks 600 euro goedkoper uit dan haar oud-collega. Door inflatie is het verschil in autokosten 35 jaar later opgelopen tot bijna 1200 euro per maand.
 
Terwijl Dirk dat geld elke maand op het asfalt liet liggen, belegde Willemijn deze bedragen jaar in jaar uit in de AEX. Zo behaalde zij met de nodige schokken na kosten en belasting een gemiddeld rendement van negen procent per jaar. Met dank aan het achtste wereldwonder is Willemijn na 35 jaar 2 miljoen rijker!
 
Dirk daarentegen moet het doen met zoete herinneringen aan omgewoelde modder. De vraag is of hij dezelfde keuze had gemaakt als hij niet alleen over maandelijkse kosten had nagedacht, maar ook over de gouden eieren die het achtste wereldwonder voor hem had kunnen leggen.

We wensen je veel financiële rust,
 
Marius en Jolmer

Gratis toetje?

De kassa rinkelde deze zomer ongekend hard bij Apollo, een Amerikaanse private equity moloch. Voor hun nieuwe fonds haalden ze bijna 25 miljard dollar op. Dit recordbedrag is het succesverhaal van private equity in een notendop.
 
Van nichebloempje in de jaren tachtig, toen een handvol private equityfondsen samen net een miljard te besteden hadden, is de sector opgezwollen tot een mega industrie. Alleen aan ‘dry powder’ - geld dat nog geïnvesteerd moet worden - ligt op dit moment al zo’n duizend miljard dollar klaar.
 
Wat doet beleggers en masse watertanden? De klinkende resultaten uit het verleden. Volgens onderzoekscijfers die de sector zelf graag aanhaalt, laten Amerikaanse private equity fondsen populaire beursindices als de S&P500 al dertig jaar hun hielen zien. Ook na kosten.
 
Dat is opvallend, want de kosten om mee te mogen doen zijn niet mals. De fees en afgeroomde winst die de ‘alternatieve’ jongens als private equity en hedgefondsen jaarlijks binnenhalen zijn goed voor ruim 40% van de totale omzet van de asset management industrie.
 
Wat verklaart die 'golden touch'? Ten eerste kopen private equity fondsen vooral kleine, laag gewaardeerde bedrijven op. Dit is een bekend segment dat significant beter heeft gepresteerd dan het ‘marktgemiddelde’, van bijvoorbeeld de S&P 500. De resultaten van de private equity sector zijn op deze golf mee gesurft.
 
Private equity pompt haar kansen verder op door met twee keer zoveel geleend geld te investeren als gemiddeld. Als alles goed uitpakt jaagt die hefboom het rendement nog verder omhoog: je kunt immers veel meer ‘bedrijf’ kopen met dezelfde hoeveelheid eigen geld. Geen wonder dat veel beleggers private equity zien als de kers op hun beleggingstaart.
 
De onderbelichte kant van de medaille is een fors hoger risico. Bij tegenvallende resultaten worden ook de klappen bij private equity uitvergroot omdat de hefboom van geleend geld dan de verkeerde kant op werkt.

Beleggers zeggen vaak there is no such thing as a free lunch. Misschien is het goed om te onthouden dat ook toetjes zelden gratis zijn.

We wensen je veel financiële rust,
 
Marius en Jolmer

Pas op: overstekende goeroes

Zittend op zijn zwarte motorfiets, met een cowboylaars op de tank, lacht Jim Rogers je vanaf de omslag vol zelfvertrouwen toe. De hedgefondslegende heeft goede redenen om tevreden te zijn: in de jaren ‘70 zette hij samen met George Soros het Quantum Fund op: een hedgefonds dat tussen 1970 en 1980 4.200 procent in waarde steeg en wordt gezien als een van de meest succesvolle fondsen aller tijden.   
 
In het boek Investment Biker beschrijft de multimiljonair hoe hij vervolgens als gepensioneerde ‘Indiana Jones of finance’ op zijn motorfiets de wereld rondtrekt, zoekend naar beleggingsmogelijkheden. Zo zag hij de groei van China en het explosieve effect daarvan op grondstofprijzen aankomen.
 
Dus toen dezelfde Jim Rogers vorige maand verkondigde dat we aan de vooravond stonden van de ‘moeder aller beurscrashes’ leidde dat bij veel beleggers tot zorgen en in enkele gevallen zelfs tot regelrechte paniek. Een goeroe die de toekomst al vaker correct voorspeld had, die zal wel weten hoe het zit. Bel de bank en verkoop alles per direct!
 
Resultaten uit het verleden bieden echter geen garantie voor de toekomst en zelfs het pad van deze succesvolle hedgefondsmanager is bezaaid met missers. De voorgeschiedenis van Rogers’ voorspelling illustreert dit. Het was namelijk niet de eerste keer dat hij het einde van de wereld zag aankomen. Sterker nog, Rogers klinkt sinds 2011 als een gebarsten grammofoonplaat die om de haverklap waarschuwt voor een beursramp van bijbelse proporties. Financieel columnist Ben Carlson zette zijn voorspellingen op een rijtje:
 
2011:   100% Chance of Crisis, Worse Than 2008: Jim Rogers
2012:   Jim Rogers: It’s Going To Get Really “Bad After The Next Election”
2013:   Jim Rogers Warns: “You Better Run for the Hills!”
2014:   Jim Rogers – Sell Everything & Run For Your Lives
2015:   Jim Rogers: “We’re Overdue” for a Stock Market Crash
2016:   $68 TRILLION “BIBLICAL CRASH” Dead Ahead? Jim Rogers Issues a DIRE WARNING
2017:   THE BOTTOM LINE: Legendary investor Jim Rogers expects the worst crash in our lifetime
 
Rogers schijnt een intelligente en ruimdenkende man te zijn en hij heeft genoeg bereikt om hem serieus te nemen als hij een keer wat zegt. Maar ook hij beschikt niet over een glazen bol en bij dit soort continue doemzeggerij is niemand gebaat. Zeker niet als je bedenkt dat Rogers beleggers meestal adviseert om hun geld te beleggen in goud. Sinds de eerste voorspelling in dit rijtje is de goudprijs met een kwart gedaald terwijl de S&P500 75 procent in waarde steeg.
 
Het feit dat Rogers’ voorspellingen niet zijn uitgekomen, wil trouwens niet zeggen dat beleggen zonder risico’s is. Een beurscrash behoort altijd tot de mogelijke gevaren die een belegger op zijn weg kan tegenkomen. Maar over de heel lange termijn bezien, zijn die crashes rimpels in de weg geweest. Die kunnen nog steeds erg pijnlijk voor de berijder zijn, maar omdat je niet kunt weten wanneer ze zullen verschijnen, werkt het averechts als je ze uit alle macht probeert te vermijden.

Overstekende goeroes kun je gelukkig wel van ver zien aankomen. Als je verstandig bent, rijd je er met een wijde boog omheen.

We wensen je een mooie zomer toe,

Marius en Jolmer

Speld in de hooiberg

Opgejaagd door de economische malaise had het ene na het andere gezin Grañén verlaten. Op zoek naar werk, een beter leven. Voor de overgebleven inwoners van het Spaanse dorpje kwam de verlossing in december 2011 toen zij samen 720 miljoen euro wonnen in El Gordo, de dikke loterij van Spanje.

Is zo bewezen dat het slimmer is een lot te kopen dan zelf te proberen je leven te verbeteren? Je zou het bijna denken als je de reacties leest op het recente onderzoek van Professor Bessembinder van de universiteit van Arizona. Hij onthult dat van de 25.000 bedrijven die tussen 1926 en 2015 aan de Amerikaanse beurs genoteerd stonden, 96% per saldo geen stuiver meer opleverden dan geld op een spaarrekening.

Anders bekeken was alle koerswinst dus feitelijk te danken aan de overige 4%. De 30 beste aandelen uit dat selecte groepje, ofwel slechts 0,12% van alle genoteerde ondernemingen, waren goed voor een derde van alle winst. De winnaar onder deze Superaandelen: Amazon, dat sinds haar beursgang in 1997 49.000% in waarde toenam.

Veel commentatoren zien het onderzoek als bewijs dat stockpicking superieur is aan indexbeleggen. Waarom de hele markt kopen als je daarmee voornamelijk in onrenderend brandhout belegt? Je kunt toch veel beter alleen de winnaars in je portefeuille toelaten?

Maar een Superaandeel lijkt veel op een Superlot. Want hoe selecteer je vooraf de winnaar uit die berg bedrijven? En zelfs als een actieve belegger 20 jaar geleden Amazon uit de stapel wist te plukken, dan is de kans vrijwel nihil dat hij of zij de hele rit van 49.000% stoïcijns heeft uitgezeten. Als je actief je portefeuille beheert is het namelijk ontzettend lastig de neiging te onderdrukken tussentijds te verkopen. Zeker bij een koersontwikkeling als die van Amazon, die onderweg dalingen van 95% doorliep.

Wie zit de rit wel uit? De passieve belegger. Alleen door opzettelijk niet te handelen kun je ervoor zorgen dat al die Superaandelen standvastig op hun plek blijven. Decennium in. Decennium uit. Als je alle loten bezit, zit de winnaar er gegarandeerd bij. De omgekeerde aanpak lijkt op het zoeken van een speld in een hooiberg.

Marius en Jolmer

Kennis is rust

Na een week of twee zon en volle terrassen gaan we stiekem geloven dat we in een mediterraan klimaat wonen. Natuurlijk weten we best dat Nederland een vochtig landje is waar elk moment de regen kan toeslaan. Maar de illusie die door het recentheidseffect wordt gecreëerd, is te aantrekkelijk om te laten schieten.

Hetzelfde overkomt beleggers op de beurs. Inmiddels hebben we acht zonnige jaren achter de rug. Ergens in ons achterhoofd horen we een stem zeggen dat flinke koersklappen onvermijdelijk zijn. Maar ondertussen kunnen we het idee dat de beurs voorgoed omhoog blijft kabbelen niet laten schieten.

Dat idee verhoogt echter de kans dat we in de stress schieten als de klap daadwerkelijk komt en vervolgens op het slechtst denkbare moment gaan verkopen. De gevolgen van kelderende koersen worden nog eens verergerd als onze portefeuille sluipenderwijs overwogen is geraakt in aandelen.

Beleggers kunnen zich op drie manieren tegen paniek en slechte beslissingen bewapenen. De wetenschap dat aandelen op de lange termijn een veel betere kans op groei hebben gegeven dan spaargeld. Aanpassen van het risico in je portefeuille aan je beleggingshorizon. En psychische voorbereiding op volatiliteit.

Hoe pak je dat laatste aan? Door je portefeuille, ongeacht het beursklimaat, elk jaar aan een grondige stresstest te onderwerpen. We weten dat een daling van minstens 10% bij aandelen bijna jaarlijks is voorgekomen. Een dreun van 20% of meer hebben we elke drie tot vijf jaar gezien. En in de afgelopen 50 jaar zijn aandelen drie keer in waarde gehalveerd. Reken de gevolgen van deze scenario’s door en zorg dat je vermogen zo is ingericht dat je abrupte dalingen uit kunt zitten, al duren ze zeven jaar of meer.

Sta je vlak voor grote uitgaven aan bijvoorbeeld een huis, pensioen of eigen onderneming? Dan kan een forse koersdaling dramatisch uitpakken en is het misschien tijd om je risico te beperken. Heb je tijd om tegenslagen uit te zitten? Bereid je mentaal dan goed voor op onvermijdelijke dalingen.

Kennis is niet alleen macht, maar ook rust.

Zandvrij

We hebben twee belangrijke overeenkomsten met struisvogels: we kunnen niet vliegen en steken regelmatig ons hoofd in het zand. Belegginsvoorbeeldje: driekwart van de respondenten in een onderzoek van vermogensbeheerder Fidelity schatte het benodigde bedrag voor hun pensioen te laag in. Een kwart dacht zelfs dat twee tot drie jaarsalarissen aan spaargeld zou volstaan om nog decennia op de oude voet voort te leven.
 
De Spartaanse struisvogel kan het hebben: die schraapt drie keer zijn klauw door het gras en noemt het een nest. Voor de homo sapiens zal een vrije inkomensval na pensionering echter hard aankomen.
 
Twee van de knoppen waar je aan kunt draaien om dit te voorkomen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: de spaarknop en de levensstijlknop. Om meer te sparen moet je tenslotte je levensstijl aanpassen (of meer verdienen). En zoals we vorige maand al schreven, als je nu bescheidener leert te leven gaat je spaarpot later ook langer mee.
 
Neem Eva en Casper, werkende veertigers met twee kinderen. Ze geven jaarlijks een ton uit, hebben nog geen cent gespaard voor hun pensioen maar willen op hun 65ste stoppen met werken. Ze schatten in dat ze tijdens hun pensioen nauwelijks rendement zullen maken op hun vermogen (na aftrek van belasting, inflatie en kosten van beleggen). Die simpele aanname leidt tot de conclusie dat ze ruwweg drie miljoen nodig zullen hebben om het 30 jaar uit te zingen.
 
Gelukkig bouwen ze bij hun werkgever pensioen op en als de AOW ook nog blijft bestaan, hoeven ze zelf maar 1,8 miljoen bijeen te sprokkelen. Dat blijft een zware dobber. Uitgaande van een netto reëel beleggingsrendement van 3% in de opbouwfase, zullen ze tot hun 65ste bijna 50 duizend euro per jaar moeten sparen. Hun uitgaven moeten dus halveren!
 
In plaats van nu zo hard te bloeden voor later, kunnen Eva en Casper ook het jaarlijkse spaarbedrag halveren. Ze moeten dan nog steeds een kwart minder uitgeven, maar ontwikkelen daarmee wel een duurzame levensstijl voor de lange termijn.

Met hun zandvrije hoofd in de zon.
 
Marius en Jolmer

Kan pensioen met pensioen?

Slingers in de kantine. Gouden horloge. Roerende woorden van de baas. Het beeld van een werkend leven dat ceremonieel gescheiden is van ons pensioen ligt diep verankerd in ons denken.

De vraag is of dit pensioencliché nog wel strookt met onze realiteit. De meeste mensen willen niet 40 jaar doorploeteren en daarna alleen maar zeilen en op de kleinkinderen passen. We willen werk dat ertoe doet en bij ons past. En als we dat vinden, willen we daar misschien wel tot ver na ons 67ste mee doorgaan.

Misschien is het dus tijd om de verkalkte term pensioen te pensioneren. Waar het voor veel mensen om draait, is financiële vrijheid. De vrijheid om werk te kiezen waar je fluitend naar toegaat, maar dat misschien minder oplevert. De vrijheid om vanaf het begin van je carrière compromisloze keuzes te maken. Om part-time te werken, een sabbatical te nemen, eerder te stoppen of juist langer door te gaan.

Wie droomt er niet van om deze keuzes te kunnen maken? Wat ons echter weerhoudt is de vraag: kan ik me dat wel veroorloven? Creatie van financiële vrijheid vergt planning met een vooruitziende blik op een onzekere toekomst.

Maar niet alleen die onzekerheid speelt ons parten. We staren ons vaak zo blind op de status quo dat we zelf niet geloven dat grote veranderingen mogelijk zijn. En dus laten we ook na te onderzoeken welke financiële stappen je zou kunnen zetten om die keuzevrijheid te bereiken.

Wat de juiste stappen zijn, verschilt per individu. Maar voor iedereen geldt: hoe bescheidener je leeft, ook als je inkomsten stijgen, hoe dichter je financiële vrijheid in de buurt komt. Het mes snijdt namelijk aan twee kanten. En je houdt meer geld over om te sparen voor je vrijheidsbuffer en dat opgebouwde vermogen zingt het, dankzij de lagere uitgaven, jaren langer uit.

Lang leve de vrijheid.
 
Marius en Jolmer

Alledaagse records

Drie grote krachten beheersen de wereld” zei Einstein ooit "domheid, angst en hebzucht." Een betere typering van de huidige tijd is moeilijk te vinden. Terwijl in de politiek de angst regeert, wordt ondertussen het ene na het andere beursrecord gebroken. Records leiden tot hebzucht, die twijfelende spaarders het laatste zetje geeft om na al die gemiste kansen, alsnog in aandelen te stappen.

Aan de andere kant leiden die records ook weer tot angst. Angst die beleggers influistert dat het hoog tijd is om het beursschip te verlaten. Als je zover bent gestegen, kun je tenslotte toch alleen nog maar zinken?

Angst en hebzucht zijn notoir lastig uit je hoofd te verbannen. Maar hoe zit het met domheid, Einsteins derde kracht? Kunnen we daar niet wat tegenwicht bieden? Laten we beginnen met het feit dat beursrecords niks bijzonders zijn. Neem de S&P 500. Als je alle maandresultaten tussen 1926 en 2016 van deze index op een rij zet, blijkt dat in bijna eenderde van die maanden een nieuw record is bereikt. 

En leidde zo’n record vervolgens meestal tot een daling? Integendeel: in 80% van de gevallen stond de S&P 500 een jaar later nog hoger. Ook dat is niks bijzonders trouwens: na elke willekeurige maand in de afgelopen 90 jaar, was de kans dat de S&P 500 een jaar later hoger stond vrijwel identiek: 75%.

Beursrecords zeggen dus niet zoveel. Ondernemingen maken winst en die winst komt toe aan haar eigenaren. Aan de aandeelhouders dus. Dit ijzeren principe maakt de kans op een positief rendement op aandelen zo aanzienlijk. Tenminste, over de lange termijn en als je goed gespreid belegt. Zo versloeg de S&P 500, bekeken over periodes van 15 jaar, in 96% van de gevallen het rendement op Amerikaanse staatsobligaties.

Angst en hebzucht zijn dus slechte raadgevers, maar je kunt ze met kennis en nieuwsgierigheid pareren. Dat geldt niet alleen voor beleggen trouwens.

Deze column werd in februari in 'Effect' gepubliceerd. Effect is het tijdschrift van de VEB (Vereniging van Effectenbezitters), waarin wij maandelijks een column schrijven.